Marie van de Smisse
Het volgende heb ik beleefd achter 't front in 1914-18. Ik was er tolk, anders gezeid: ‘Jantje Prut’ (afgeleid van interprète): die bijnaam hadden sommige van ons korps inderdaad niet gestolen, ze hadden het geweldig hoog op in hun bol.
Langs de kalsijde van Poperinge naar de wijk de Busseboom lag er daar een oude landelijke smisse bewoond door Louis en Marie. Ze waren broer en zuster en moesten alle twee al in de zestig zijn. Louis had veel gewrocht van zijn leven en toonde nog geern 'n keer de felle spieren van zijn rechterarm. Ik kon hem geen groter plezier doen dan met te zeggen: ‘Louis, 'k en had algelijk niet geern op 't aambeeld gelegen als ge met de voorhamer wrocht!’.
Marie was vergroeid met haat broer en met de smisse, en zwart dat ze was, echt vergrond, zwart lijk mollejes gat en niet om te pakken met een tange. Te lelijk om t'helpen donderen. En toch, de soldaten zagen ze geern, 't was een gouden herte van 'n mens.
Louis sliep op de voute, Marie in 't klein kamertje nevens de keuken en de grote zolder was het nest van de soldaten, meestal ‘grooms’ of ordonnansen. 't Was daar altijd open logies, en Marie zou het eten uit haar mond gespaard hebben om die Engelse jongens plezier te doen.
Rond Kerstdag 1917 lag onze kompagnie op een hofstede niet verre van de smisse. 't Hof zat en lag stampvol. En een partij soldaten, waaronder de groom van onze captain, waren op scherpe lucht uitgegaan en op de zolder van zwarte Marie terechtgekomen.
De volgende morgen kwamen de soldaten in Christmas-stemming naar beneden en riepen: ‘Mary, Mary! Kameraad ziek!’ en wezen met de duim naar boven, naar de zolder.
Marie, als ze dat hoorde, had niet te verletten. Ze stekte haar potzwart panneje en liep zere naar 't geitekot om te melken. Wat is er beter voor een ziek mens als een teuge verse geitemelk! En die jongen is toch ook iemands kind...
En Marie met heur moederherte trakelde de zoldertrap op, stak met heur hoofd de valdeur omhoog en: ‘Hier-ze mijn jongen, riep ze, daarvan gaat ge genezen’.
Onze groom, die gezond als een bliek eigenlijk nog een tukske deed en Marie nooit gezien had, ja wat er gebeurde? ...hij moet opeens dat hoofd in die valdeur gezien hebben...: met een schruwel vloog hij naar 't zoldervenster en wipte naar buiten en vluchtte in vliegende vendel de velden in. Acht dagen lang heeft hij zich gatlam gedronken om op zijn pas te komen van dat spook dat hij, zo hield hij staande, met eigen ogen gezien had. Voor geheel Engeland zou hij naar de smisse durven gaan hebben achter zijn kleren.
Marie heeft er nooit 't fijne van verstaan en we zagen ze te geern om haar die historie uit te leggen.
J.K.