wijk in 1578 naar Mechelen. Vandaar ten slotte verhuisden ze in 1626 naar Nieuwpoort. Dit klooster werd door Jozef II afgeschaft in 1783. En de volgende jaren werden de gebouwen met heel de inboedel verkocht. Blijkens de rekeningen van de parochie Pervijze, werd het oude torenuurwerk van de Engelse Kartuizers te Nieuwpoort door de hoofdman Moenaert aangekocht.
Nauwkeurig wordt het doel van deze aankoop omschreven. Het was ‘ten effecte van de zelve (“slaghorologie”) alsnu in ordre te stellen in den thoren der kercke deser prochie, tot utiliteyt ende faculteyt van de gemeenten deser prochie ende de gonne van Ste Catherine cappelle, soo tot observeeren de goddelycke diensten deser twee prochien, als t'luyden de kloeken van advertentie s'morgens s'noens ende s'avondts als alle andere noodtsakelykheden’.
Daar die ‘slaghorologie’ vooral nuttig was voor de ‘prochie’ Pervijze, werd geen beroep gedaan op de schepenbank van Berkel, die de andere parochie, die van Sinte-Katharinakapelle, bestuurde. De hoofdman van Pervijze betaalde voor dit uurwerk de som van 136 pond.
De andere onkosten gedaan om het uurwerk te plaatsen, worden ook vermeld. Zo werd aan E.F. Verplancke 39 pond en 4 schellen betaald ‘over het vergulden ende herstellen van het cadran’, aan Carolus Beghein 66 pond ‘over het herstellen... ende in ordre ter plaetse te doen gaen een jaer lanck gedeurende’, aan Pieter Goemaere ‘metsenaere’, 28 ponden 16 schellen, ‘over t'helpen maken de stellingen, t'maken eene plaetse in den meur van den thoren tot stellen van het cadran’, aan den timmerman Pieter Weerbrouck ‘over het maken van de kasse van tselve horologie, t'verwen van t'cadran of plaete, t'booren een gat in den thooren met verscheyde leveringe als oock t'helpen maken de stellingen’, dit alles voor 30 pond.
Hoofdman Moenaert stelt vast, dat beide laatste ambachtslieden niet voldaan waren over die som, ook dat er nog veel te betalen viel voor dit werk. De restende schulden zal hij trachten te vereffenen door vrijwillige giften van de ‘borgerie’ en van de inwoners van de heerlijkheid van Berkel.
In de rekening van 1786-1787 wordt aan de ‘knape deser prochie’ Pieter Caes 16 pond betaald voor het opwinden en verzorgen van de ‘kerckhorologie’.
Gedurende de volgende jaren wordt regelmatig beroep gedaan op François Hardy, ‘horologeur’ te Diksmuide, om het uurwerk in orde te houden en de breuken te herstellen.
Mogelijks was het nog die oude ‘slaghorologie’ uit de Kartuizerstoren van Nieuwpoort, die in 1914 het uur aan de Pervijzenaren aantoonde, en die in 1915 met de toren stukgeslagen werd.
- Staatsarchief Brugge, Veurne, Oud Archief, bundel 1865.
j.d.c.