tekening van de wapenschilden en kwartieren die voorkwamen op de verdwenen zerk.
Van 3 tot 7 januari 1956 bood het uitbreken van een gedeelte der tramsporen op de Burg de gelegenheid ook daar de ondergrond aan een, zij het dan ook vluchtig, onderzoek te onderwerpen. Daar bevinden we ons juist ten zuiden van de centraalkerk; grondvesten van bijgebouwen werden er niet aangetroffen. De ligging van de verbindingsgang tussen de kerk en de woning van de graaf kon nog niet vastgesteld worden.
Schematische rekonstitutie van de karolingische Burgkerk.
Van belang zijn de resultaten voor onze kennis van de romaanse en gotische kerk. De ligging van de romaanse zuidtranseptgevel kon haast gans bepaald worden. De kruisbeuk sprong twee meter vooruit op de romaanse zuidbeuk. De gotische zuidmuur kwam grotendeels naast de romaanse te liggen.
Enkele dagen later werden de overige tramsporen op de Burg verwijderd. Toen de leiders van de opgravingen dit toevallig bemerkten, was het te laat om een akkoord met de aannemer van het opruimingswerk te kunnen sluiten. Het is zeer te betreuren dat de administratieve diensten ons niet in de gelegenheid hebben gesteld de opgravingen aan deze zijde door te voeren. Zo konden we de juiste lengte van het romaans transept niet bepalen noch de verbinding tussen de centraalkerk en de grafelijke woonst opsporen. Ook een snede door de straat zou misschien gegevens hebben verstrek die de studie van de ontstaansgeschiedenis van Brugge konden bevorderen.