Biekorf. Jaargang 56
(1955)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
Het ontstaan van de Bank Du Jardin te BruggeIn de geschiedenis van de Westvlaamse Economie der 19e eeuw neemt de Bank Du Jardin te Brugge een zeer vooraanstaande plaats in. Vooral sinds het verschijnen van het werk van dhr. A. MaertensGa naar voetnoot(1), dat uitvoerig de geschiedenis en de gevolgen van de ondergang van deze Bank beschrijtt, is dit duidelijk geworden. De Bank hield op te bestaan in 1874. Haar tragisch einde is nauwkeurig bekend. Over het ontstaan van de Bank Du Jardin daarentegen is zeer weinig geweten. De Heer Maertens vond dat er te Brugge in 1833 één bankinstelling bestond - naar alle waarschijnlijkheid de Bank Du Jardin - en dat Felix Du Jardin pas in 1841 voor het eerst als ‘bankier’ wordt betiteld. Toen Felix Du Jardin in 1849 overleed, ontvingen de klanten een gedrukte circulaire waarin er evenwel te lezen stond ‘que la Maison continuera dans la voie ou elle a marché depuis plus de cinquante ans’. Men zou in dit geval inderdaad geneigd zijn te besluiten: ‘deze laatste bewering is nochtans tamelijk overdreven, daar de stichter Felix Du jardin, geboren in 1789, in 1799 nog maar 10 jaar oud kon zijn; publiciteit voor de Bank zal wel aan de grond van deze overdrijving gelegen hebben’Ga naar voetnoot(2). We moeten integendeel toegeven dat het getuigenis der Du Jardin's in 1849 niet overdreven is, en dat hun bankzaak haar oorsprong vindt in een zekere traditie van financiële verrichtingen, zelfs uit de 18e eeuw. We merken daarbij dat er sprake is van ‘la Maison’, en niet van Felix alleen; trouwens, de tijdgenoten van 1849 zal men wel niet om de tuin hebben geleid met een leugen van dertig jaar, indien het waar zou geweest zijn dat de zaak maar dateert van rond 1830!! | |
[pagina 232]
| |
Jacques François Du Jardin, de vader van Felix, was geboren te Brugge op Sint-Walburga, 18 September 1755. In 1784 trouwde hij op Sint-Salvators met Catharine Jacqueline Verhaghe, geboren in 1763 op Sint-Salvators. De familie moet muzikaal begaafd geweest zijn: bij zijn huwelijk en zelfs nog later, wordt Jacques Du Jardin vermeld als ‘hujus ecclessie phonascus’, en zijn schoonbroer Dominicus Demey was muziekmeester van beroep (1816). Zonder aanspraak op volledigheid te maken, vonden wij minstens 8 kinderen: Jacques Guillaume (o1784), Jeanne Catharine Françoise (1785), Isabelle Catharine (1787), Charles Jacques (1788), Felix Guillaume (1789), Catharine Thérèse Walburge (1791), François Joseph (1794) en Thérèse Colette (1804), ingeschreven in de doopboeken van Sint-Salvators- of Onze-Lieve-Vrouwparochie. Jacques Du Jardin was wisselagent-makelaar van beroep. Hij was het reeds vóór de inval van de Fransen. De maire van Brugge lichtte op 2 floréal ix de prefect in over de toestand van de Beurs en het wisselagenten- en makelaarsberoep te Brugge. Uit dit merkwaardig rapportGa naar voetnoot(1) vernemen wij dat er in vroegere jaren Beurs werd gehouden ‘sur la grand-place au côté droit de l'entrée principale du bätiment de la halle, dont il fait partie; comme d'après la stagnation du commerce il paroit inutile de le tenir ouvert à la disposition des negocians; il sert en ce moment de magasin’. Er waren 3 ‘agens de change-courtiers’: Bruno Drubbele, Dominique van Wymelbeke en Jacques Da Jardin. Wegens de flauwe zaken werd er geen waarborgsom voorgeschreven. De maire van Brugge was van oordeel dat de wettelijke regeling van het ambt van makelaar-wisselagent, die in het vooruitzicht was gesteld, geen bijzondere verplichtingen mocht opleggen, omdat de toestand van handel en nijverheid te Brugge verre van gunstig was. | |
[pagina 233]
| |
Op 19 messidor ix stelde Napoleon twee Beurzen in: één te Brugge en één te Oostende. Oostende, dat toen een druk handelscentrum was, kreeg maximaal 6 wisselagenten-makelaars toegewezen, in plaats van de 8 die er tot dan toe functionneerden, met elk een verplichte waarborgsom van 6.000 frs. Te Brugge mocht het korps op drie leden blijven, maar er kwam een verplichte waarborgsom bij van 2.000 frs. Het decreet van 29 fructidor ix bevestigde Drubbele, van Wymelbeke en Jacques Du Jardin in het ambt van wisselagent-makelaar van de stad Brugge. De wettelijk verplichte instelling van een syndicale Kamer voor de wisselagenten-makelaars te Brugge was gemakkelijk te doen: de wet voorzag meer bestuursplaatsen dan het korps leden telde! Het storten van de waarborgsom in de staatskas verliep niet zonder protesten en moeilijkheden. Ook Jacques Du Jardin vroeg aan de prefect uitstel van betaling of betaling in schijven. In zijn verzoekschrift, dat hij ten dele namens zijn beide collega's indiende, besluit hij: ‘c'est l'unique faveur que vous demande le père d'une nombreuse famille’ (26 vend. ix). Later schrijft hij dat hij te zorgen heeft voor 7 kinderen. Hij kreeg uitstel en de drie Brugse ambtenaren vervulden stipt hun verplichtingen, in tegenstelling met de Oostendse, waarvan er zelfs een paar definitief moesten geschrapt wordenGa naar voetnoot(1). Of de Brugse wisselagenten zich uitsluitend met beursverrichtingen bezig hielden, betwijfelen wij. Dom. van Wymelbeke bijvoorbeeld, was ‘gerant ou administrateur d'une société d'assurance’Ga naar voetnoot(2), die op dit ogenblik de enige naamloze vennootschap was die te Brugge bestond. Ook Du Jardin zal een zakenman geweest zijn; later zien wij hem zelfs uitdrukkelijk en alleen aangegeven als negotiant (1816, 1820, 1822). | |
[pagina 234]
| |
Op 14 prairial vi kreeg hij een paspoort ‘allant en Hollande et la Frise pour ses affaires’. Zijn persoonsbeschrijving luidde als volgt: ‘Jacques Du Jardin, courtier, né à Bruges, environ quarante-trois ans; taille de 5 pieds 2 pouces, cheveux blonds, sourcils idem, yeux gris, front ordinaire, nez aquilin, bouche moyenne, menton ordinaire, visage maigre.’Ga naar voetnoot(1) Jacques Du Jardin heeft zich uit het wisselagentenen het makelaarsbedrijf teruggetrokken ten voordele van zijn oudste zoon, Jacques Guillaume. In een brief van de Minister van Binnenlandse Zaken aan de prefect, 2 December 1808, handelend over de splitsing van het wisselagenten- en makelaarsambt in twee afzonderlijke beroepenGa naar voetnoot(2), staat achteraan te lezen ‘Quant au remplacement du Sr. Dujardin, agent de change-courtier à Bruges, j'en fais l'objet d'un rapport particulier à sa Majesté, dont je vous ferai connoltre la décision aussi tot quelle me sera parvenue’Ga naar voetnoot(3). Sindsdien zien wij Jacques Du Jardin sr. verder alleen ingeschreven als negociant (1816, 1820, 1822). Als dusdanig was hij in de loop van 1812 vierde plaatsvervangend lid van de koophandelsrechtbank te BruggeGa naar voetnoot(4); later werd hij nog lid van de gemeenteraad van de stad Brugge (1820, 1826) en lid van de Provinciale Staten van West-Vlaanderen (1826). Hij overleed als rentenier te Brugge op 29 Augustus 1826. Zijn vrouw was overleden te Brugge sinds 1824. Zijn kinderen namen eveneens, en zelfs nog meer, een plaats in bij de hogere stadsburgerij uit de tijd. Zijn oudste zoon Jacques Guillaume vinden wij, na het ontslag van zijn vader, vermeld als ‘wissel en | |
[pagina 235]
| |
commerciemaekelaer’ (1816, 1822). Hij huwde met de twaalf jaar jongere Julie Eugenie De Vaux, dochter van dokter Joseph De Vaux-Van Vyve. Ze had een broer, Charles, Provinciaal griffier van West-Vlaanderen, en behoorde tot de familie van de bekende politicus Paul De Vaux, lid van het Nationaal Congres in 1830Ga naar voetnoot(1). Jacques had een dochter Julie (o1818), die de echtgenote werd van Jules Boyaval, de latere Burgemeester van Brugge en liberaal senator, die zelf een zoon was van Boyaval-Holvoet, Directeur van de Directe Belastingen, Kadaster, Douanen en Accijnzen in de Provincie. In 1829 gaf Jacques Du Jardin, bij het huwelijk van zijn zuster Thérèse, als beroep op: bankier. Bankier en wisselagent zijn twee beroepen die een beetje familie zijn van mekaar. Het is de eerste maal dat wij een Du Jardin zó zijn beroep zien opgeven. Meteen mogen wij dus zeggen dat de Bank Du Jardin al bestond in de Hollandse Tijd en dat Felix Du Jardin niet de stichter is, want in dezelfde akte staat ook hij vermeld, maar met de benaming ‘negociant’. Jacques Du Jardin schijnt niet lang bankier te zijn gebleven; in 1845 vinden wij hem als ‘propriétaire, échevin de la ville et conseiller provincial’. Weeral typisch: hij was schepen van Financiën! Wij mogen onderstellen dat de beginnende bankonderneming intussen overgenomen werd door Felix, in wiens familie ze zou blijven tot het einde. Felix Du Jardin vonden wij in het begin inderdaad alleen als negociant (1816, 1822, 1829). In 1841 staat hij voor het eerst als bankier aangegevenGa naar voetnoot(2). De overgang der bankzaak is dus klaar te volgen van Jacques naar Felix Du Jardin. De andere kinderen Du Jardin, waren onder andere: | |
[pagina 236]
| |
Jeanne Catharine, getrouwd met Jacques Lowage, negociant te Brugge; Isabelle, gehuwd met Jos. Anth. De Clercq, negociant te Brugge, maar die twee broers rechter had: Jean, onderzoeksrechter te Kortrijk en Adrien, vrederechter te Brugge; Catharine Du Jardin, die huwde met Bernard Corn. Devers, pleitbezorger bij de rechtbank van Brugge; Thérèse, die trouwde met Louis Jos. de Ridder, zoon van de vrederechter van Oostende, advokaat, die later griffier werd van de Brugse Koophandelsrechtbank, volksvertegenwoordiger voor Brugge en Voorzitter van de Burgerlijke Godshuizen der Stad. En dan eindelijk Felix Guillaume Du Jardin, die in 1816 in het huwelijk trad met Françoise Barbe Sabot, geboren te Brugge in 1796, dochter van Joseph, negociant, en Barbara de Wille. Ze behoorde tot een familie van kooplieden. Felix Guillaume, zijn gezin en de rol die hij te Brugge speelde, zijn genoegzaam bekend door de uitstekende studie van dhr. A. Maertens. Dat de zaak aanvankelijk een echte familieonderneming was, kan men reeds afleiden uit de ontwikkeling bij het begin. Dit zou zo blijven. Bovenstaande kleine familieschets verklaart ook de hartelijke betrekkingen die er bestonden tussen Paul De Vaux en Felix Du Jardin, die als voorzitter van de ‘Cercle de l'Industrie et du Commerce’ zijn verre aangetrouwde kozijn in het parlement hielp behoudenGa naar voetnoot(1). Dat Felix Du Jardin de voor zijn Bank zo gunstig gelegen oude abdij van den Eekhoute ter Garenmarkt kon afkopen van Louis de Ridder, is weer door familiebetrekkingen te verklaren, want de Ridder was zijn schoonbroer en steunde de Bank zelfs nog in 1874. Tot besluit kunnen wij dus zeggen dat de Bank Du Jardin ontstond uit het 18e-eeuwse makelaars- en wisselbedrijf van Jacques Du Jardin sr., verder aan Jacques Du Jardin jr. overgegeven. Jacques jr. verschijnt voor het eerst in 1829 als bankier. De beginnende Bank be- | |
[pagina 237]
| |
landde ten slotte bij Felix en diens kinderen. Daarnaast waren de Du Jardin's negotiant, en het is pas Felix die de gemengde beroepsbedrijvigheid op de achtergrond zou plaatsen ten voordele van zijn Bank, omdat deze zulke grote uitbreiding had genomen. Dat een Bank ontstond uit een handelszaak is voor die tijd niet ongewoon. Hier ontstond echter een Bank uit een wissel- en makelaarsbedrijf én een nijverheidsen handelsonderneming, dit alles, van in het begin reeds, geruggesteund door een massa leden der hogere burgerij uit die tijd, die door haar standing en relaties de Bank een groot aanzien en een ruim openbaar vertrouwen zal hebben gegevenGa naar voetnoot(1). Dat de Du Jardin's zo gauw een hoge vlucht namen met hun financiële onderneming, lijkt ons vooral de vrucht te zijn geweest van hun ervaring, gelegen in een sterke traditie van mannen die van over ouds met financiële manipulaties, omwisselingen, beleggingen en geldkwesties vertrouwd waren, ‘depuis plus de cinquante ans’. L. Van Acker |
|