Biekorf. Jaargang 56
(1955)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
De doopnaam van Guido GezelleHet schijnt wel een vaste traditie te zijn dat de peter zijn doopnaam aan zijn petekind geeft. Het geval van Guido Gezelle is daarvan een treffend voorbeeld. In de twee vorige nummers van Biekorf werd aangetoond dat de peter van onze grote priester-dichter Baron Guido van Zuylen van Nyevelt was, kleinzoon en doopkind van Guidon-François Arents de Beerteghem, die zelf zijn doopnaam kreeg van zijn peter en oom, kanunnik Guido Moentack.Ga naar voetnoot(1) Deze Guido Moentack, die tevens de pastorie van St. Donaas bediende, liet zich bij de doopplechtigheden van Guido Arents, op 7 November 1741 in St. Jacobs, vervangen door zijn collega Heer ende Meester Donatiaan-Joannes Arents, eveneens kanunnik van het kapittel van St. Donaas; de meter was Francisca-Catharina Breemaere, echtgenote van Jacobus Spillebeen, meester-olieslager en zeepzieder ‘in 't heilig Graf nevens St. Jan's brugge’. Pieter Moentack, vader van Guido, huwde voor de tweede maal in 1703 met Anna Frans en vestigde zich in 1713 in het huis Hertsberghe nevens de Florentijnse loge in de Souterstraat. Hij behoorde tot een familie waarvan de leden zowel te Brugge als te Oostende en in Veurne-Ambacht bekend stonden als de beste scheepsbouwers van die tijd. Hij zelf was aan het hoofd van een groothandel, importeerde wijn van alle herkomst alsook papier, dat hij meestal aan de kantwerksters verkocht. In het begin van de 18e eeuw was hij een van de meest gegoede burgers van de stad; onder de talrijke onroerende goederen welke hij gedurende zijn derde huwelijk met Isabella-Theresia Errebrandt gekocht had, vinden wij de vermelding van ‘een hoveniershof met alle de huyssinghen ende landen daermede gaende, staende ende ligghende binnen de stad Brugghe, beeinde de Rollewegh, in het viercante bemeurt sijnde, de drij sijden soo ter straetewaerts als ter veste sijnde vrije ende eigen meuren, en ter suijdsijde commende aen de erfve van Mevrouw de douagiere van den Heer van Nieuwenhove ende nu de douagiere van Ockerhout, | |
[pagina 86]
| |
emmers soo het ghestaen ende ghelegen is groot in erfve 3 gem. 11. 49 roeden, voortijds gheweest sijnde het oudts schottershof van de ghilde van handbooghe...’Ga naar voetnoot(1)
Men weet dat vader Gezelle zich in deze zelfde hoveniershof kwam vestigen in 1829 en dat onze Dichter er op 1 Mei 1830 het eerste levenslicht aanschouwde. Het feit dat dit goed, dat lange tijd een blekerij geweest is, aan een van de voorouders van Baron Guido van Zuylen van Nyevelt toebehoorde, houdt evenwel geen verband met zijn peterschap van Gezelle. Deze hoveniershof werd immers door de erfgenamen Moentack vervreemd en in 1785 zien wij dat de toenmalige eigenares Joffr. Anna Willecome, echtgenote van Sr Caerel van Compernolle, meester-brouwer ‘In de Sterre’, Smedenstraat, het laat bezetten samen met andere goederen. Toen in 1709 een derde kind - de toekomstige kanunnik Guido Moentack - in het gezin Moentack-Frans geboren werd, ging men, wellicht bij gebrek aan naaste bloedverwanten, het peterschap voorstellen aan Guido Danckaert. Voor de derde maal in de reeks liet deze peter zich vervangen. Hij was toen 79 jaar oud en bij de plechtigheden in de O.L. Vrouwkerk op 7 Februari werd het kind boven de doopvont gehouden door Jan Bibau, schoonzoon van de werkelijke peter, wiens naam ‘Guido’ de dopeling ontving. Guido Danckaert was een houthandelaar, hij bezat een aanzienlijk vermogen en woonde in een voornaam huis dat hij had laten optrekken nevens zijn houttuin ‘op de Houtbrekersdam, aen de westsijde van de Reie benevens het torrebrugske bij de Carmersbrugghe’. Hij was wedwunaar van Adriane van de Kerckhove, toen hij in 1663 hertrouwde met Johanna Schockaert die overleed in 1707. Hij zelf stierf op 4 Juli 1716 en werd bijgezet onder een witmarmeren zerk vóór de | |
[pagina 87]
| |
koordeur van St. Gillis, waarvan hij kerkmeester wasGa naar voetnoot(1). Zes en tachtig jaar te voren, op 10 Januari 1630, had hij het doopsel ontvangen in St. Salvators (3e portie). Zijn peter was Guido van Doorne en zijn meter Elisabeth van Vyve. Hij was de zoon van Guido Danckaert de oude, die op 30 Juli 1628 in het huwelijk was getreden met Magdalena van Vyve. Guido Danckaert de oude, die zoals zijn zoon handel dreef in hout, woonde in de Oude Zak. Zoon van Antheunis en van Petronelle Haeghebaert, werd hij gekerstend in St. Jacobs op 14 Ougst 1607. Jammerlijk is het tweede doopregister van deze parochie zoek geraakt, zodat wij niet met zekerheid weten wie zijn peter was. Vermoedelijk was het dezelfde Guido van Doorne, die later peter zou zijn van zijn zoon. Guido van Doorne, zoon van Claeys, was de volle neef van Antheunis Danckaert-Haeghebaert, die de zoon was van Guillaume Danckaert en van Barbara van Doorne. Van Guido van Doorne weten wij dat hij meester-tegeldekker was, dat hij reeds in 1599 getrouwd was met Mayke, de dochter van Loys Bramaert met wie hij een huis kocht in de Kemelstraat, dat hij weduwnaar was in 1611 en nog in leven was in 1632.Ga naar voetnoot(2) Hij moet rond de jaren 1570 geboren zijn. Hoe hij aan zijn doopnaam gekomen is, en of zijn familie afkomstig was uit het Brabantse weten wij niet. De doopnaam Guido werd verder in eer gehouden in de familie Danckaert. De laatste van dit geslacht, Guido, zoon van Jan-Baptiste en van Johanna-Theresia van Toers, was kassier en raadsheer van de Berg van Caritate. Hij staat afgebeeld met zijn familiewapen, samen met de andere raadsheren van deze instelling, op het schilderij van Mathias de Visch, dat hangt langs de trap van het secretariaat van de Commissie van Openbare Onderstand. Zijn weduwe, Michelle Ancke, overleed in 1803; zij was de dochter van de make- | |
[pagina 88]
| |
laar Thomas Ancke en kleindochter langs moederszijde van de rederijker Pieter Smidts, licenciaat in de medecijnen, die als dichter en toneelschrijver een zekere faam mocht verwerven. Vanaf 1707 is ook de doopnaam Guido traditioneel geworden in de familie van Coppernolle (var. van Compernolle). Minstens vier leden van deze familie, waarvan twee ‘meester in de chirurgie’ werden, ontvingen deze voornaam bij hun doopsel. Alles wijst hier op een verband met de familie Danckaert, daar de eerste: Guido-Dominicus op 2 November 1707 in de Ste Annakerk boven de doopvont gehouden werd door Jan Bibau, die wij vijftien maanden later zien optreden om zijn schoonvader te vervangen als peter van Guido Moentack. Wij weten trouwens ook dat de ouders van Guido-Dominicus, Jacques van Compernolle, meester chirurgien, en Marie-Anna Vermeulen, een huis bewoonden in de Langestraat, dat eigendom was van Guido Danckaert.
Naast deze reeks, waarvan al de leden - en onder hen Guido Gezelle in 1830 - hun doopnaam uiteindelijk te danken hebben aan Guido van Doorne, treffen wij nog te Brugge de familie Strabant aan, waarvan de genealogisten op zes opeenvolgende generaties, vijf Guy's vermelden.Ga naar voetnoot(1) In de akten van de 17e eeuw wordt hun naam steeds Guido geschreven. Mogen wij Ignace de Hooghe's grafschriften betrouwen, dan was de werkelijke naam van de eerste uit de reeks: Guyot die, afkomstig uit Ariën aan de Leie, zich in de 15e eeuw te Brugge kwam vestigen, waar hij op 24 Oogst 1496 overleed en samen met zijn vrouw Isabella 's Costers begraven ligt in de zuidbeuk van St. Gillis.Ga naar voetnoot(2) Ten gevolge van het huwelijk van Josine Strabant met Vincent van den Bogaerde, vinden wij ook de naam Guido terug bij de afstammelingen van deze laatste familie. Buiten deze twee reeksen was te Brugge, vóór de 19e eeuw, de doopnaam Guido zogoed als onbekend. A. De Schietere de Lophem |
|