Biekorf. Jaargang 56
(1955)– [tijdschrift] BiekorfEen statistiek van het analphabetisme in Veurne-Ambacht, in 1709In de tweede helft van de zeventiende eeuw, was, op de buiten, het lager onderwijs bijna gans verdwenen. ‘In de landelijke parochiën, schrijft Pirenne, kan, ter uitzondering van den heer, den pastoor, den baljuw en hier en daar een officier van justitie, niemand lezen of schrijven.’(1) Het verwonderde ons dan ook niet in de volkstelling van 1697, voor gans Veurne-Ambacht, slechts zeven schoolmeesters vermeld te vinden(2). Een onderzoek omtrent de verspreiding | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 48] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het analphabetisme in Veurne-Ambacht, in 1709, geeft ons echter een andere kijk op de werkelijke toestand. De statistiek van het analphabetisme levert velerlei moeilijkheden op. De gegevens hebben dikwijls slechts betrekking op een bepaalde leeftijdsklasse - bvb. de gegevens verzameld naar aanleiding van het oproepen van recruten of bij huwelijksvoltrekkingen - en vertonen zodoende een iets te gunstig beeld, terwijl van de andere kant, tegenover de bij volkstellingen gewonnen resultaten, er rekening dient gehouden te worden met de maatstaf door de tellers aangelegd. Als prestatieproef voor ons onderzoek namen we het al dan niet kunnen schrijven van de naam. De gegevens van ons onderzoek steunen op de registers van aangifte van graan, aangelegd, in Mei 1709, naar aanleiding van de hongersnood van dit jaar. De aangiften werden geboekt door speciaal daartoe aangestelde commissarissen en ondertekend door de declarant of - indien deze niet kon schrijven - van zijn ‘mark’ voorzien. De registers van 31 dorpen van de kasselrij Veurne, hetzij 949 aangiften, zijn bewaard gebleven.(1) Steunend op het bevolkingscijfer van deze dorpen, in 1688 en in 1697, en op het verloop van de geboortecurve tussen 1688 en 1709,(2) mogen we aanvaarden, dat deze 949 gezinshoofden ± 30% van het totaal aantal huisgezinnen vertegenwoordigen. 65,2% van de declaranten kunnen schrijven. Groeperen we hen volgens het geslacht - 8% zijn vrouwen - dan bekomen we 68,8% mannelijke en 24,7% vrouwelijke alphabeten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 49] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor achttien dorpen(1) vermeldt het formulier van aangifte, benevens de hoeveelheid graan in het bezit van de declarant, eveneens de grootte van het bedrijf. Steunend op deze laatste gegevens, kunnen we 612/683, d.i. ± 90% van de aangevers, als landbouwers beschouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 50] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schakelen we de grootte van het bedrijf in onze statistiek, dan blijkt duidelijk, dat er een verband bestaat tussen de verspreiding van het (an)alphabetisme en de sociale rang waartoe de bevolking behoort:
Bij de mannelijke landbouwbevolking stijgt het aantal analphabeten in evenredigheid met de kleiner wordende bedrijven. Bij de vrouwelijke landbouwbevolking is deze verhouding omgekeerd evenredig. Voor deze laatste groep zijn de gegevens echter al te schaars om er een regel uit af te leiden. Slechts 23,8% van de mannelijke niet-landbouwbevolking is analphabeet. We dienen er nochtans rekening mede te houden, dat alleen een klein % van de niet-landbouwbevolking in onze statistiek betrokken werd. Aangezien de aard van ons statistisch materiaal is het duidelijk dat deze niet-landbouwers over 't algemeen tot de meer begoede klassen behoren (o.a. priesters en ambtenaren). In de dertien dorpen waarvoor we de oppervlakte van de uitbating niet kennen, tellen we:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 51] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze cijfers hebben betrekking op dezelfde bevolkingsgroep als de gegevens van de hierboven besproken dorpen. In 1697 vertegenwoordigde de landbouwbevolking 44% van de totale bevolking van de kasselrij; 3,9% van de bevolking behoorde tot de groep ambtenaren.(1) Tussen 1697 en 1709 nam de bevolking van de kasselrij toe. We nemen aan dat het aantal niet-landbouwers in sterkere mate vermeerderde dan het aantal landbouwers. We menen nochtans niet ver van de werkelijkheid verwijderd te blijven als we in laatstgenoemd jaar ± 45% van de totale bevolking van de kasselrij tot de groepen ‘landbouw’ en ‘ambten’ rekenen. De ouderdom van de declaranten kennen we niet. In aanmerking genomen dat deze ‘gezinshoofden’ zijn, mogen we evenwel aannemen dat alle leeftijdsklassen boven de twintig jaar, in onze statistiek vertegenwoordigd zijn. Bovenstaande statistische gegevens laten ons dan ook toe te besluiten dat ± 68% van de mannen en ± 24% van de vrouwen van de in de aangiften vermelde bevolkingsgroepen kunnen schrijven. Deze percenten komen overeen met ± 30% van de mannelijke- en ± 11% van de vrouwelijke bevolking van de kasselrij. Het aantal alphabeten in de andere bevolkingsgroepen ontsnapt ons. Bovenstaande gegevens zijn o.i. voldoende om tot het bestaan van een georganiseerd lager onderwijs, in Veurne-Ambacht, te besluiten. Het was - in aanmerking genomen, het gering aantal schoolmeesters vermeld in de volkstelling van 1697 - hoogst waarschijnlijk de koster, die beide functies cumuleerde.(2) Veurne D. Dalle |
|