Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
[Nummer 7] | |
De Ghybe-gilde te PoperingheALS ge spreekt van ‘keikoppen’, dan peist seffens iedereen op Poperinghe: den Poperingschen kei! Een Poperingenaar ergert hem niet aan dien alouden spotnaam, maar draagt hem als een eeretitel. Er bestond zelfs vroeger te Poperinghe een ‘gilde van den kei’, de gilde van meester Ghybe of Ghybe-gilde. Hoe en wanneer ontstond die Ghybe-Gilde? Het octrooi der Gilde van Sint Victor, gegeven te Yper den 8 Oogst 1541, vermeldt: - ‘Octroyeerende voorts den voorseyden geselschappe van heurlieden devise, heurlieden vendere ofte standaert en op heurlieden nieuwe habyten, ofte anders elders dat heurlieden belieft, te moghen draeghene eenen Geest daelende met den hoofde nederwaerts uitten wolcken met reden een rolleken daeronder, daerin geschreven “Victorus reddit spiritus”; voor heurlieden patroon eenen Sinte Victor aen d'eene syde ende aen d'andere syde eenen ghenaemt heer Gibbe, | |
[pagina 194]
| |
sittende op eenen ezele met eenen sack op syn hooft.’ Na hare stichting moet de Sint Victorsgilde eenige jaren van verval beleefd hebben; hetzelfde octrooi zegt immers: ‘...hoe dat sy supplianten, over veertig jaeren ende tijds meer, gheweest hebben een geselschap van Rhetorijcke de naeme draegende van Langhoirie, ende prijzen gewonnen in 't fait van der edeler konste der Rhetorijcken, ende dat sy supplianten nog ghenegen syn om de selve conste te antieren ende nu dat sy supplianten nooyt ghecomfirmeert nochte gheauthoriseert en syn van eenige van den hooft Caemeren van de Rhetorijcken die comfirmatie ende baptizatie vermoghenGa naar voetnoot(1)...’ Hierin zien we dat meester Ghybe oorspronkelijk eigen was aan de Poperingsche Kamer van Rhetorica Langhoirie Victorinen, dat hij alleszins lang vóór 1531 in het blazoen van die kamer verbeeld staat. Misschien is meester Ghybe ouder dan die Kamer en werd hij geboren in den strijd van ‘Ypre jeghens Poperinghe’, in die langdurige veete der 14e eeuw, wegens de lakennijverheidGa naar voetnoot(2). De Rederijkersgilde van Sint Victor bestaat heden nog. Nu heet ze Langhoirs Victorinen; vroeger, zooals het octrooi zegt, was het Langhoirie Victorinen. Misschien is er in dit woord Langhoirie, Langhoirs een zinspeling op langoor = ezel, zooals er werkelijk een op het blazoen staat. In den ommegang van zijn gilde was meester Ghybe altijd op een ezel gezeten. *** De Victorinen zijn heden nog in 't bezit van hun blazoen, dat in 1929 door Heer Leegenhoek van Brugge hersteld geworden is. Het meet omtrent 80 × 80 cm. | |
[pagina 195]
| |
en mag aanzien worden als een van de oudste, zoo-niet het oudste, der gekende en bewaarde blazoenen van onze rederijkersgilden. Ziehier een korte beschrijving er van: 1. De duif (H. Geest) uit de wolken neerwaarts komende, in den bek een banderol met de kenspreuk: ‘Victorus reddit spiritus’. 2. Sint Victor. 3. Meester Ghybe met een zak bloem of meel op zijn hoofd, gezeten op een ezel; een korenmeulen staat in 't verschiet. 4. Een weelderig terweveld en daarin vier mannen die maar met den kop boven 't koren uitsteken. Zij dragen op een berrie een man in middeleeuwsche kleedij: den eigenaar van 't korenveld, die door zijnen bril gretig zijnen rijkdom gadeslaat. In 't verschiet, een groote hoeve of heerlijkheid. - Dit paneel verbeeldt de ‘weelde’; die man die op de berrie zit, ziet er uit als een echte jood of gierigaard. Verbeeldt hij misschien ook meester Ghybe, die al den anderen kant (nr 3) zijn gedorschen graan naar den meulen draagt? *** Vanwaar kwam de naam van dien kluchtigen meester Ghybe? De eenen achten het mogelijk dat Ghybe zou voortkomen van 't Latijn gibbus of gibba = bultenaarGa naar voetnoot(1). Andere veronderstellen dat de naam Gyb of Ghyb zou gevormd zijn uit de beginletters van Gent (of | |
[pagina 196]
| |
Ghendt), Yper en Brugge, de drie leden 's Lands van Vlaanderen; ofwel dat Ghybe zou komen van Gybid, zijnde de beginletters van de vijf bijzonderste Vlaamsche steden: Gent, Yper, Brugge, Rijsel, (L'Isle, Insula) en DowaaiGa naar voetnoot(1). *** Hoe de Ghybe-gilde en haar ommegang, nog in 1772 door Ferdinandus Loys bezongenGa naar voetnoot(2), betrekking heeft met den spotnaam ‘Poperingsche keikoppen’ zullen we in een volgende mededeeling aantoonen. Het moge nu volstaan er op te wijzen dat de Ghybe-gilde, die een ‘zotte gilde’ was, ontstaan is uit de Poperingsche Kamer van Rhetorica Langhoirs Victorinen. Vroeger hebben we alhier (1930, bl. 274) het voorbeeld aangehaald van Gulleghem, waar de ‘Zotte Gulde’ ook uit de Rederijkerskamer is ontstaan. Voorzeker is dit ook met veel andere onzer ‘zotte gilden’ het geval geweest.
Ant. Verwaetermeulen. |
|