Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet hulpwerkwoord hebben.Hebben kennen de Westvlamingen niet. Zij gebruiken - met overschot van gelijk - het veel lichtere, vloeiender ein. De Bo in zijn onschatbaar Idioticon geeft over dit woordeke het volgende ten beste: ‘Ein is een werkwoord dat door al de Vlaanderen heen (dus ook in Oost-Vlaanderen) gebruikt wordt met de volle beteekenis van het Hollandsche hebben, dat bij 't Vlaamsche volk ook verstaan, doch nooit gebezigd wordt Het vervoegt als volgt:
| |||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||
Dit werkwoord ein 'n is geen samentrekkinge van hebben, want zulke samentrekkingen en bestaan niet in de tale; maar het is een samentrekkinge van egen evenals: rein = regen, zein = zegen, dweil = dwegel, peil = pegel, enz.’ Verder bewijst De Bo door vergelijkingen met het Grieksch, Gotisch, Oud-Duitsch, enz., dat ein of egen een oud werkwoord is van zeer goed gehalte, verwant aan ons woord eigen en aan den uitgang -igGa naar voetnoot(1). Hij besluit als volgt: ‘Dit werkwoord ein behoorde men in de schrijftale op te nemen, zooveel te meer dat zijn zachte en korte vormen leen wonderbaar lichten en gemakkelijken gang aan de wendingen geven.’ Dus zou men schrijven:
Hoeveel zwaarder is de eerste lezinge! Als men daarbij nog de h aanblaast, dan worden de zinnen nog gewichtiger, en de nadruk valt grootendeels op het hulpwerkwoord, in plaats op het eigenlijk werkwoord. De Hollanders beginnen dit ook te begrijpen en velen, om het zware heeft of hebben te verlichten, blazen de h van hebben niet meer aan. 't Zelfde met het en met hij dat ze reeds schrijven ie. *** Hoe zou onze tale zangerig worden, wierden die | |||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||
voormelde Westvlaamsche kenmerken algemeen gebruikt:
R. Ghesquiere. |
|