hij, en van die onzedige zotte toilette, en dat in de kerke, in het huis van God. Daarbij, zoo weinig godvruchtigheid, 't is eene ware toogplaatse en.....
- Ja ja, zuchtte de brave priester, ik heb mijn volk daarover zoo dikwijls vermaand, berispt en zelfs bedreigd met Gods straffen, dat ik in ongenade gevallen ben bij mijne parochianen. Ik en ben van mijnen tijd niet, zeggen zij en steken minachtend hunne schouders op en laten mij klappen, 't Is geld, heilige Petrus, 't is geld dat hun geloove ziek maakt en versmacht, 't is al van geld dat ik hoore spreken, 'tis al van geld dat zij droomen. - Blijft gij met mij noenmalen, vroeg de pastor om van wat anders te spreken; want hij leed er bij, de brave man.
- Hertelijk bedankt, mijnheer de pastor, antwoordde Sinte Pieter, ik ga naar de kerremesse, bij den burgemeester; hij heeft mij gezien als hij ten offeren kwam en hij zou het kunnen kwalijk nemen: 't dunkt mij dat hij nog een van de beste is die in de kerke waren.
- Ja ja, zei de pastor, 't is een brave man; maar hij is ook rijke, stijf rijke en hij weet ook een beetje van de ziekte die nu overal heerscht.
Als ze daar nog wat staan klappen hadden, verliet Sinte Pieter, den braven man en zei dat hij veel moest bidden voor zijn verblinde parochianen. Dat zal wel veranderen, zij zullen wel hun geloof wedervinden; de goede God die alles schikt zal daar wel vooren zorgen.
Sinte Pieter was wel gekomen bij den burgemeester; hij moeste in de eereplaatse zitten aan tafel rechte over hem en als al de genooden plaatse genomen hadden, begon men op te dienen.
Sinte Pieter loerde, zag en hoorde alles. Hij zag eenige kromme scheeve kruisen maken, zonder woorden en nog veel min gebeden vóór het eten. De heilige man gaf nogthans het goede voorbeeld, maar niemand lette daarop. Zij waren allen bezig met hunne serviette te spreiden op hunne borst en buik en te klappen met hunne gebuurs.