Het jongste kind van altemaal zwom in zijn bloed lijk in... 't kanaal.
(‘De moord van Thienen’).
HAD dat kind nu gezwommen in de vaart, liever dan in ‘'t kanaal’, dat ware een echte ramp geweest, te weten voor het lied, welke immers hier nietmeer 'n ging gevoegd hebben. Zonder dat woord ‘kanaal’ en zou daarbij voor ons dat afschuwelijk bloedbad van het kind nietmeer alzoo minder-onsmakelijk, zelfs waarhedigjes smakelijk geweest zijn. Om daar het woord ‘kanaal’ te benuttigen dat was een reden.
Maar, nu in gewone omstandigheden, waarom dat woord ‘kanaal’ gebruikt, en nooit-nietmeer-anders als dat woord ‘kanaal’, in al onze brusselsche en antwerpsche bladen? Is er wel, heel Noord- en Zuidnederland door, één woord meer-volksch dan het woord ‘de vaart’? Waarom nu kanaal? Tot hier in ons Brugge, waar iedereen spreekt van de Gentsche vaart en de Oostendsche vaart, en de Damsche vaart, en de Zeevaart, en allerhande vaarten en vaartjes, waarom moeten onze brugsche bladen (als ‘'t Belfort’) nu zeggen ‘'t kanaal’?... ‘Schipsdaelebrugge over 't kanaal van Oostende’?... Daar is geen reden toe, geen.
Ander nieuwsbladgekraam 'n kan ik het hier over mijn hert nietmeer krijgen nog bij te melden, zoo erg schijnt me dit, en zoo storend. Als 't heden reeds moet wezen ‘kanaal’, dan zal het wellicht morgen ‘de pont’ zijn, en ‘den ecluse, en de port, en Merbruges’?
Ho! Windmakers al, gij akelige windmakers die, om te schijnen ons vlaamsch geleerd en beschaafd te maken, het - uit luiheid en dwaasheid... en om ander's niet - het zijn jeugdigheid zijn leven ontneemt, het vermoordt en doet uitbloên, en bovendien het bespottelijk maakt zooals het kind van Thienen met uw onnoozel... ‘kanaal’! Och, als 't U belieft, beschaaft liever een andere taal, liever het fransch! Verbeulemanscht dàt als ge wilt, zooveel als ge kunt! Maar laat het vlaamsch aan de Vlamingen.
Brom.