Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Duinheer Thomas Gabyt stierf hij den marteldood?(Vervolg van bl. 49). TOEN Claudius Chalemot, abt van Columba, uitgaf Series Sanctorum et beatorum virorum sacri Ord.-Cist.Ga naar voetnoot(1) herhaalde hij op 13 Mei het elogium van Henriquez op den Martelaar ‘Thomas Dunensis’. Op dien dag herdenkt hem ook de Wettinger monnik, Jos. Meglinger, in het Annus Cisterciensis (deel I, blz. 371)Ga naar voetnoot(2). Met uitgezochte latijnsche bewoordin- | |
[pagina 72]
| |
gen weet hij den marteldood van Thomas te beschrijven, o.a. hoe zijn tong in verscheidene stukken uit zijn mond werd gerukt. Hij stelt ook de marteling en dood van Thomas onder koningin Elisabeth 1580. De Bollandisten in Acta Sanctorum (Antw. 1680) noemen Thomas onder de praetermissi van 13 Mei, en verwijzen naar het Menologium Benedictinum van G. Bucelinus. In dit Menologium, uitgegeven Veldkirche 1655, worden alle heiligen, enz., der verschillende orden en congregaties van de Benedictijner familie vermeld, en op 13 Mei (blz. 351) uitvoerig Thomas de martelaar van Duinen in Vlaanderen. Het is bijna geheel een herhaling van hetgeen Henriquez ons mededeelde. De Duinheer Nivardus van den Hove, gaf een leven uit van den Zaligen Idesbaldus, 1687, dat meerdere malen herdrukt werd. In de lijst der abten, ingelascht in het werkje, verhaalt hij van Thomas Gabytus hetzelfde als Car. De Visch. Men vindt dan ook Thomas op 13 Mei in den kalender der Cisterciënser-orde aldaar uitgegeven en in andere dergelijke kalenders b.v. in Het leven van den H. Bernardus door Gaspard Verstockt rel. v. de abdij Onse Lieve Vrouwe ter plaetse van St. Bernaert op 't Scheldt T'Hantwerpen 1650. Ook in een nieuwen kalender omstreeks 1850 gedrukt, komt hij voor als zalig. In het maandschrift Cistercienser Chronik dat uitgegeven wordt door de abdij Wettingen-Mehrerau, verscheen (1902) een studie over een belangrijk aantal Cisterciënser-martelaren in EngelandGa naar voetnoot(1). Dit in verband met het verschijnen van het werk van P. Spillmann, Die englischen Martyrer unter Heinrich VIII und Elisabeth (2e Aufl. Freiburg 1900)Ga naar voetnoot(2). Tho- | |
[pagina 73]
| |
mas uit de abdij van Duinen wordt in het opstel van de Cistercienser Chronik vermeld, in navolging van het Menologium Cisterciense, met de opmerking dat hij niet genoemd staat in dat werk van P. Spillmann. Bovendien zegt de schrijver, P. Anton Weiss der abdij Rein, dat met Scapeia het eiland Shoppey in de monding der Theems zal bedoeld zijn. Dom F. GasquetGa naar voetnoot(1) noemt Thomas Gabytus van Duinen niet in zijn werk, doch onder de talrijke Cisterciënser-martelaren die hij opsomt, zegt aldaar: in 1579 zuchtte een monnik van 70 jaar, Thomas Rede, in de gevangenis van Marshalsea, maar waarschijnlijk was hij een Cisterciënser van de abdij Hayles. Verder verzekert hij, bl. 176, dat het niet mogelijk is het getal te schatten van de kloosterlingen, die geslachtofferd werden tijdens de vervolging in Engeland.
Is het nu niet vermetel om, nadat wij dit alles nagegaan hebben, nog te twijfelen aan de marteling van Thomas Gabytus, monnik van Duinen in Vlaanderen? En toch, ofschoon ik niet wil gerekend worden tot het gilde der, zooals men in het fransch zegt, ‘dénicheurs de Saints’, moet ik met de volgende getuigenis voor den dag komen; De E. Heer A. De Poorter vond in de bibliotheek te Brugge ingeschoven in het handschrift nr 563 een oud papier met schrift uit de 16e eeuw, waarop het volgendeGa naar voetnoot(2): ‘Cy sensuyt le catalogue des religieulx de Dunes trespassés depuis l'an mil cincq cens soixante et dix jusques à l'an mil cinq cens et quatre vingt’. Men vindt aldaar 29 namen. No 17 is: ‘Domp. Gerard Borluyt mourut à St Omer, en l'an 1579 au moys Juing’; | |
[pagina 74]
| |
No 18. ‘Gabitus Anglus mourut en la mesme année, a Douay’. Ik stond wel verbaasd, toen ik dit las. Uit die lijst blijkt dat tot in 1577 nog enkele monniken in de Duinen-abdij bij Coxyde verbleven In 1578 en 79 werden allen op de vlucht gedreven, overal verspreid, en de abdij totaal verwoest. Gabytus had dus een toevlucht gezocht in Douai, en was daar overleden, stervende een natuurlijken dood. Slaat men de Chronica Abbatum open, uitgegeven met het Cartularium (Brugge 1864), dan vindt men als supplementum op de Cronica een lijst der monniken naar het handschrift van Duinen no 131 (A) en no 133 (B). Aldaar, blz. 79, over den abt D.P. Hellinck wordt aangeteekend in A: ‘Hic nullum e seculo ad religionem suscepit sed unum tantum religiosum Anglum propter schisma a natali solo exulem excepit qui vocabatur Thomas Gabitur’. In B: ‘Nullos recepit religiosos praeterquam quemdam Anglum Thomam Gabytur’. Petrus Hellinck was abt van 31 Dec. 1566 tot zijn dood 16 Aug. 1568. In dien tijd valt dus de komst van Thomas Gabytus in Duinen. Hendrik VIII stierf 27 Jan. 1547. De vervolging van Elisabeth dateert van 1559. Het is onder haar, dat Thomas als kloosterling (?) heeft geleden en zijn vaderland moest verlaten. Waarschijnlijk behoorde hij tot de zelfde orde als de abdij van Duinen, waar hij opgenomen werd. Niets vermelden de handschriften A en B van zijn martelaarschap. Ook van de bezitting Scapeia in dien tijd vindt men niets vermeld in de uitgegeven bronnen der abdij van Duinen. De uitgegeven of vermelde oorkonden betreffende Scapeia en de kerk Estkirche aldaar, zijn alle van de 13e eeuw. Daar mij echter een gezaghebbende geschiedvorscher verzekerde, dat hij in het archief van Duinen een stuk gezien heeft over de teruggave van Scapeia ten tijde van koningin Maria, willen wij daarop niet verder ingaan, maar hierover nadere inlichtingen afwachten. | |
[pagina 75]
| |
Over den Duinheer Thomas Gabyt, dien wij niet meer als den marteldood gestorven kunnen beschouwen, vernemen wij dan wellicht, voornamelijk over de vervolging en ballingschap door hem geleden, nadere bijzonderheden. A.-J. Fruytier, Bernardijn. |
|