Biekorf. Jaargang 31
(1925)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe oorlog in Dickebusch en omstreken(Vervolg van bl. 236). 1915. Woensdag, 3n in LentemaandGa naar voetnoot(1). Betrekkelijk stille. 4n, Donderdag. Smijtschroot om en over Plaatse. 5n, Vrijdag. Van 'tzelfde omendom de kerke. Tusschenin 'biddag... tot na de negenmisse. Hebbe geen vreemde biechtvaders bijgekregen. 300 HH. Nuttingen. Lof ten twee'-en-half. En... van na de negenmisse tot den zessen van den avond gestadig berechtingen, waarvan eene op Voormezeele in de herberge ‘'t Paviljoen’. Daar, bachten 't huis, 'n stond het niet van 't gesmijt. Aan de Krommen-Elst-reke is een peerd doodgeslegen en twee | |
[pagina 258]
| |
krijgsliên gekwetst. In ‘Café Français’, ‘Café Belge’, en nog twee andere huizen dier reke waren de menschen even teruggekomen, en nu zijn daar drie woningen in diezelfde reke besmeten en ingeslegen; zooals ten anderen ook 't huis van Beun den groenselman en de hofsteê vóór den ‘Café Français’. Van de zes die berecht zijn, reeds vijve gestorven. Zaterdag, 6n. Boer Jul. Delanotte - God loone zijn goêhertige ziele - overleden te Poperinghe in 't Gasthuis: had de ziekte betraapt van onder zijn ontelbare vluchtelingen ten zijnen huize milde binnengenomen. Van vroeg reeds in de kerke hoor ik weere de ‘schuifelaars’. Opnieuw is 't te doen tusschen Zweerd en Hallebast. Een gevaarlijken hoek, omreden van 't eendelijk verkeer dat er is, 'tgene de Duitschers schoone gewaar kunnen zijn vanuit hunne grachten op Wytschaete. Ben er allange in verwonderd dat de Engelschen den toren van Wytschaete rechte laten: vandaaruit kan de vijand heel ons dorp hier doorschouwen. 't Is waarlijk om te denken dat de Engelschen hier geen gedacht van de streke 'n hebben. Dikwijls, vanzoohaast dat hun weg-en-weeregeloopsel begint, is het ook dat de smijtvlage losbreekt; en dan telkens gaan de Engelschen op van bespieding en uitloererij, maar nooit 'n schiet het hun in dat de vijand geen bespieders vandoen heeft. 'k Heb het meer dan eens al aan de groote mannen gezeid. Zondag, den 7n. Nog veel HH. Nuttingen. Alreeds een 600 in deze dagen... Maar nog een keer de kerke vol krijgsvolk... Weerom gesmijt ringsom ‘Het Zweerd’. Driemaal te weke komen de engelsche snijheeren in de herberg ‘Het Hoekske’ om de ziekte te ‘zetten’. De eerste keeren hadden ze maar heel-weinig nering: enkel een 25 tot 30 liefhebbers iederen avond. Zotte dingen worden daarover verbabbeld, en 't volk heeft er 'n schrik voor: drie menschen, zegt men onderander, zijn te Vlamertinghe gestorven daarvan. Dezen avond nochtans waren er hier een 125 aan 't mes. Op sommigen die het hun lieten gedoen, heeft het een beetje gegrepen, en ze liepen wat met de koorts; van anderen, 't is alleen | |
[pagina 259]
| |
omendom den stek dat er wat moeringe aangroeit; doch geene zijn ziek. Later, 't doet, is 't gebeurd met tweedrie'n dat ze er erg van geweten hebben, maar die en waren al nietmeer te goed bij het zetten. Iedereen, wordt er uitgebeld nu, moet de schade gaan aangeven hem door het fransch leger berokkend. Maandag, den 8n. Halfnachts brandt het huis van Henri Desmarets', door de onvoorzichtigheid van belgsche geschutsliên op 't hof daar gelegerd. Reeds drie dagen gebulder al de kanten van Boesinghe. Heden zet ik eens uit naar Vlamertinghe Van Reninghelst voort, veel engelsche schuilwoonsten en vluchttimmers, vooral aan Smijter's hof: 't is er als in een berdelen dorp Te Vlamertinghe op Plaatse stropt het van Engelschen. Westnieuwkerke weeral besmeten, E.H. Masschelein kapelaant thans aldaar insteê van E.H. Reynaert die er gedood is geweest. Te Remi Onraet's alreeds voor de tweede maal braken de Engelschen in den kelder, en stolen daar boter. Dan weere met velen in ‘'t Hoeksken’ om hun te laten de ziekte zetten: ik ook, nog 't en kwol me niet. Alswanneer een vliegtuig opdaagt, steekt de schildwacht het schuifeling, en al wat van 't leger is kruipt dan ievers op kant om uit de ooge te zijn. ('t Vervolgt). [A.V.W.] |
|