Keurgedichten van Guido Gezelle
Keurgedichten van Guido Gezelle, verklaard en toegelicht door Caesar Gezelle. Amsterdam, L.J. Veen, 1924, 2 dln van 286 en 340 bl.
Deze uitgave werd mij door den uitgever toegezonden met vraag om beoordeeling in een tijdschrift naar mijne keuze. Ik kies Biekorf, omdat meest Biekorf belang stelt in alles wat Gezelle betreft.
De Inleiding zegt o.a: ‘Hoe welkom ware eene uitgave van G.G.'s volledige dichtwerken, waarin men ieder stuk kon genieten bij 't licht der ophelderende omstandigheden. Onbekwaam tot het geheele werk, beproeven wij 't hier alvast met een garve, met dien verstande, dat ze blijft openstaan voor anderen om bij te werken. Wij zeggen wat wij weten, zonder eenige aanspraak op volledigheid.’
Die woorden verlichten het werk van den beoordeelaar zeer; hij vraagt aan den Verklaarder en aan den Lezer dezes, dat zijne aanteekeningen niet als vitterij, maar als bijdrage tot meerder nauwkeurigheid en meerder licht worden aanzien.
Algemeene opmerking. Da wensch tot verklaring heeft wat geschaad aan de keurigheid in het opnemen van gedichten. Lange, minderweerdige eerdichten werden overgedrukt, soms voor eenige regels verklaring, terwijl op die menige blaren veel schooner gedichten konden staan. De kooper die den titel Keurgedichten ziet, denkt de beste gedichten te zullen hebben, terwijl hij inderdaad slechts heeft de gedichten waarover Verklaarder iets te verklaren had. Zoo gebeurt het, dat de drie kleinere bundels van Gezelle de 3/4 van 't geheele werk innemen, en Tijdkrans, Rijmsnoer en Laatste Verzen maar 1/4 of weinig meer. Dit is spijtig, omdat de boeken nu veel geld kosten, en men zooveel mogelijk voor dit geld wil hebben. Maar 't komt uit het opzet: ‘verklaarde gedichten’ te geven. Men kan niet alles bijeen hebben...
Eenige verklaringen langen achter verbetering of