Biekorf. Jaargang 29
(1923)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |
BorallezondagIn onzen tijd maakten wij Sinte Pietersvier op Sinte Pietersavond. Dat gebruik staat in verband met heidensche overleveringen, die elders op andere tijden vier doen stoken. De nieuwsbladen vertellen met vastenavond en met den eersten zondag van den Vasten van den tonnekensbrand van Geeraardsbergen en van de speierende vieren die aldaar in den avond op de heuvelkruinen laaien. Die overoude geplogenheid is ook in zwang in de Ardennen. Wij gelooven dat die viermaking of het rondloopen met brandende fakkels, op den eersten zondag van den Vasten, in onze gewesten maar alleen meer en bestaat te Dranoutre, als het nog bestaat. De eerste zondag van den Vasten wordt aldaar BorallezondagGa naar voetnoot(1) genoemd. Bij de Walen draagt hij menigvuldige namen en in de oude oorkonden, welke op dien dag geteekend wierden, noemt men hem ook: le dimanche des Brandons. Wat heeft dat woord Boralle te bedieden? In die gedaante is het woord onuitlegbaar. Men moet het volgende weten: de wel eerweerde heer J. Deberdt, pastor te Heule, is te Dranoutre geboren; hij heeft ons bevestigd dat de echte gedaante van dit woord is, niet Boralle, maar Borelle. Het echte woord Borelle wordt te Dranoutre als Boralle uitgesproken. Nu hebben wij den sleutel van den uitleg gevonden en met genoegen onderwerpen wij hem aan het keurig oordeel der Biekorflezers. Ziet eens in den vierden jaargang van Biekorf (1894), bladz. xlv van het Bijblad. Daar staat er van den kundigen medeschrijver, E.H.A. Dassonville aangewezen dat in het franschverwig vlaamsch en in het vlaamschverwig fransch elle een verkleinend achtervoegsel is. Wij zetten dus dien uitgang aan den kant; hij en kan | |
[pagina 202]
| |
ons niet meer hinderen om den zin van 't woord Borelle te achterhalen.
***
Wij hebben dus met Bor te doen. Luistert eens naar 't gene ze te Valencijn zingen op Borellezondag. Weest indachtig dat het eene lentefeestviering geldt om door de hulp van het vier allen hinder van veld- en boomgaardvruchten af te keeren:
Bour, peumes, poires,Ga naar voetnoot(1)
des chérisses toutes noires...
Bour dat is de feestviering, dat is het rondloopen met vierige fakkels, dat is het ontsteken van brandstapels. Bour dat is de feestviering die geschiedt om de rupsen van appels, peren en kerzen af te keeren. Wat voor een woord is bour? Dat is doodeenvoudig eene wisselgedaante met eenen wisselklank van ons Dranoutersch woord Bor. Nog eene wisselgedaante treffen wij aan van 't zelfde woord in eenen anderen naam van den eersten zondag van den Vasten die ook in 't Idioticon vermeld staat: dominica burarum. Bor, bour en bur zijn gedaanten die ineengekrompen zijn en die voortkomen van een meerlettergrepig woord. Dat leeren wij uit de menigvuldige naamgenooten van den Borellezondag. Hij wordt elders genoemd: Behourdi, bouhour... Dat leidt ons naar het oud, sappig en soms wat franschverwig vlaamsch van de oude brugsche stede. Daar vinden wij: BehoerdeGa naar voetnoot(2). Dat luidt bij Ducange Bohordicum, en bij Littré met een sterreken als oud fransch Béhourdis... | |
[pagina 203]
| |
Wat beteekenen die woorden? Zij beteekenen: 1o steekspel; 2o eene soort van vermakelijk stootspel om het steekspel na te poetsen en met stokken te schermen; 3o Feesten en vermakelijkheden van allen aard... 't Is aldus dat het viermaken en het rondloopen met brandende fakkels op den eersten zondag van den Vasten behoerde genoemd wierd met al de verschillige klank- en gedaantewisselende namen die uit die oorspronkelijke benaming gesproten zijn...
***
Nu nog twee vragen. Welke is de oorsprong van het woord behoerde? Vercoullie zegt dat het voortkomt van hort, horten, stoot, stooten en dat wij hier met een klanknabootsend woord te doen hebben. Hort is een woord onzer taalGa naar voetnoot(1). Verdam zegt dat het woord hort voortkomt van 't oud fransch woord hurt van dezelfde beteekenis en dat dit laatste woord van keltischen oorsprong is. Wij en gelooven niet dat er keltische woorden van dien aard bestaanGa naar voetnoot(2). Brachet zegt dat de fransche woorden heurt, heurter van onbekenden oorsprong zijnGa naar voetnoot(3). Welke is de oorsprong dier heidensche behoerde? Dat is het noodvierGa naar voetnoot(4) dat de heidenen ontstaken, om zich in alle jaargetijden en voornamelijk in de lente te bevrijden van alle besmetting die mensch of dier of gewas kon bedreigen.
J. Claerhout. |
|