Biekorf. Jaargang 23
(1912)– [tijdschrift] Biekorf–![]() | |||||||||||||||
Eerste stuk
| |||||||||||||||
II. Middelen.1o Lokaal of Halle. De grootste moeilijkheid zou daarin bestaan een onderkomen te vinden, eene gepaste halle te treffen. Men zou twee, drie oude huizekens kunnen pachten en schikken van 't schilderschoon kerkstraatje, | |||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||
dat ook eene oudheid en eene merkweerdigheid van Pittem vertoont. 't Ongebruikt deel der ruime weefschool zou ook kunnen benuttigd worden. | |||||||||||||||
2o Keurraad.Al die eenig hooger onderwijs genoten hebben, die eenige wetenschappelijke of kunstmatige kennissen bezitten, zouden den keurraad samenstellen. | |||||||||||||||
3o Voorwerpen.In vele huizen zijn er nog merkweerdige oude voorwerpen te zien. Soms liggen ze op den zolder verloren. Sommigen zouden hunne voorwerpen niet willen missen: in dit geval, mogen zij den eigendom bewaren en met den naam van den eigenaar, kan het voorwerp ten toon gesteld worden. | |||||||||||||||
4o Schikking der voorwerpen.Inwendige huiszichten verbeeldt men hedendaags veel in de tooghallen der vreemde landen. Te Kopenhagen kan men 't huis van eenen Deenschen boer uit de vorige eeuwen binnentreden; te Leeuwarden toont men op dezelfde wijze het eigenaardig huisgerief der friesche landbevolking; zwitsersche kamers uit het verleden kan men te Zurich aanschouwen. Met oud huisgerief zou men ook eene vlaamsche boerenwoning uit de jaren 1700 kunnen verbeelden. | |||||||||||||||
5o Namaaksels.In de inhaling van 1907 heeft men op keurige wijze de eerste kerk van Pittem in 't klein nagebeeld. Op dezelfde wijze zou men namaaksels van gebouwen, die te Pittem gestaan hebben kunnen verveerdigen en ten toon stellen. | |||||||||||||||
6o Boeken en schriften.Boeken en schriften legt men op eene plank, die aan de wand vastgemaakt is. Het boek ligt op de plank en een snoer, dat door het boek loopt, bindt het vast aan de plank, zoodanig dat het niet kan weggenomen en toch gelezen en nagezien kan worden..... | |||||||||||||||
Tweede stuk
|
A. | Oude germaansche voornamen: Ide, Wibo, Wille, Cools: zoon van Cole, Callens: zoon van Callen, zoon van Calle, Blondeel, enz. |
B. | Ambachten: De Smedt, De Meulenaere, Deriemacker, Hoornaert, Declerck, Dedeurwaerder, Dejaegher, enz. |
C. | Dorpsnamen: Laethem, Van Ooteghem, Vantieghem, Vanmale, Moerkerke. |
D. | Volksnamen: De Vlaminck, De Vriese, De Brabandere. |
E. | Landschapsnamen: Verhelst, Vankeirsbilck, Vermeersch, Craeymeersch, Vanden Bussche, Bossuyt, Beschuit, enz. |
F. | Diernamen: De Craene, De Meese, Craeye, Cockuyt, Vincke, D'Hont, De Vos. |
G. | Oude edelnamen: Halewyn, Claerhout, Ladzou. |
H. | Vreemde namen: Dalle, Lebrun, Dufour, de Serrano, Demarez. |
I. | Lichaamshoedanigheden: Deroo, Dewitte, Caluwaert: de Kale. |
J. | Voorwerpen: Biebuyck, Vermeulen, Mortier, Calmeyn, Buyse, Verbiest: van der Biest, van der Riestemelk, enz. |
K. | Sagen: Lampaert (in R. de Vos), De Nekker. |
II. Beelden.
1o Zichtkaarten.
2o Lichtbeelden.
Molens. Toonbeelden van groote en kleine hoeven. Oude huizen. Wijken: Rijselende, Krieke, Posterij, Gavers.
III. Oudheden.
1o Jonge steentijd.
Keisteenen messen.
Namaaksels in plaaster, welke men te Brussel kan bekomen van de de bijl, de pijltoppen en de schreepmessen die te Pittem gevonden wierden en in de Jubelparktooghalle berusten.
Verbeelding van eene jongsteentijdsche hutte.
Prenten in ramen met voorwerpen uit den jongen steentijd: die kan men in de boeken vinden.
Schriften, die over den jongen steentijd van Pittem handelen. Bij voorbeeld: Le Néolithique de la Flandre Occidentale.
2o Romeinsch Tijdvak.
Romeinsche steenen, te Pittem gevonden. Het heidensch kerkhof ligt vol.
Verbeelding eener Romeinsche Villa. Die kan men in de boeken vinden.
Lichtbeeld van 't heidensch kerkhof uit den romeinschen tijd.
Boeken en schriften, die over het romeinsch tijdvak te Pittem handelen. Het heidensch kerkhof van Pittem. Le Cimetière Paien de Pitthem, te Brussel verschenen.
3o Middeleeuwen.
Steenen uit den Kasteelwal.
Schets der Puinen, in den kasteelwal begraven... 't Ware nog veel belangrijker, kon men die wederom uitgraven en daarin de tooghalle inrichten.
Namaaksel van het prachtig middeleeuwsch slot der heeren van Pittem.
IV. Geschiedenis.
1o Alle boeken en bijdragen, welke men krijgen kan en die iets over de geschiedenis van Pittem bevatten.
2o Eenige bladen uit de kerkrekeningen van iedere eeuw.
3o Oorkonden en boeken, die op het gemeentehuis berusten: de oorkonde der schuttersgilde; de prachtige Landboeken.
4o Plakbrieven van verknopingen en feestelijkheden.
5o Uittreksels van dag- en weekbladen, die iets over Pittem bevatten.
6o Oorkonden en druksels van oude en nieuwe gilden.
7o Doodbeeldekens van de oudste te beginnen.
V. Gerief.
1o Al wat men van oud en onbenuttigd kerkgerief nog bezit.
2o Huisgerief.
IJzeren hangels: hunne gedaante dagteekent van den Keltentijd.
Oude uurwerkkassen en uurwerkplaten.
Oude heerdplaten en heerdtichels.
Oud en ongebruikt alaam: een geleerde heer van Gent vroeg ons bericht, over de messen om de schors der boomen af te pelen.
Koperen tabaksdozen: te Brussel hield men eene merkweerdige tentoonstelling van zulke voorwerpen.
Oude schoolboeken.
Oude kroonstukken van vollaards.
Oude gildenvanen.
Oude spinnewielen.
Oude speeltuigen.
Oud gleierwerk.
Oude beelden en prenten.
Oude lampen in koper, tin en ijzer.
Oude lepelberden.
Oude kaafbanken.
Oud sieraad.
Oude munten.
Oude Liedjes: den 5 December 1905 kwam een geleerde van Berlijn mij bezoeken om kondschap te vernemen over 't oud lied van heer Halewyn, dat ik nog denzelfden dag te Pittem ontdekte...
Oude Sagen en Zeisen: daarvan hebben de leerlingen der school een boek opgesteld en uitgegeven.
VI. Merkweerdige Mannen.
Al wat men vernemen, verzamelen of verbeelden nopens Cassander, Wibotius, Verbiest, De Muelenaere, Carton te Pittem geboren.
VII. Ambacht en Nering.
1o Stalen.
2o De voorwerpen zelf, tijdelijk als aankondiging en bekendmaking ten toon gesteld....
J. Claerhout.