Biekorf. Jaargang 16
(1905)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
Joel
| |
[pagina 74]
| |
Joel was bij de volkeren die tot den Germaanschen stam behooren, - en uitsluitelijk bij hen - wel bekend. Heden is hier ter streke deze benaming niet meer in zwang, 'k twijfel zelfs of dit woord hier in Dietschland ooit vele gebezigd werd. Noch Scheurmans, noch Debo vermelden 't in hun Idioticon; de Middel-Nederlandsche Woordenboeken maken er evenmin gewag van. De Duitschmans ook gebruiken dit woord maar weinig. In Engeland integendeel leeft het heden nog in de volkstaal. Christmas heet er nog Yule, en de Kersttijd Yuletide. De Kerstblok, dien ze daar, lijk hier, op Kerstnacht in den heerd branden, draagt benevens den naam van Christmas-block, ook dezen van Yule - en bij verkorting Yu-block, - Yu-log, Yu-stock. Men viert er Yu-gams, Kerstfeesten; men eet een bijzonder gebak, Yu-batch. In de oude Angel-Sassensche schriften en wetten heet het Geola, Geol, Gehhol, Gehhel, wat bij Beda verlatijnd wordt door GiulusGa naar voetnoot(1). In Skandinaviën vooral is dit woord algemeen in gebruik om Kerstdag te beduiden. De Yslanders zeggen Jòl, de Noorwegers Jul, de Denen JuulGa naar voetnoot(2). Jultid aldaar is de tijd van Kerstdag tot Driekoningen, men brandt er den Yulblok; Jidgrütze zijn de gebruikelijke maaltijden binnen dien tijd gehouden; men heet er 't Joelbrood, en in 't bijzonder een gebak Joelever of bok geheeten; de nachtelijke volksvermaken, de Frühmette Julotta, werden in 't begin der 18e eeuw verboden, om reden van de buitensporigheden die alsdan geschiedden; 't volk kwam met lichten en fakkels ter kerke, die te dier gelegenheid met Julstroo bestrooid wasGa naar voetnoot(3). De Noorweegsche volkssagen spreken heden nog van Jolskreid en Jolsveinar; dat zijn de geestenscharen | |
[pagina 75]
| |
die te Joeltijde door de lucht varen; bij de Zweedsche Lappen luidt het: Joulogazze, JoelvolkGa naar voetnoot(1). In een fragment van een Gothisch kalender van ten tijde van Ulfilas, heet November: fruma Yuleis, d.i. 't vroege JoelGa naar voetnoot(2).
***
Joel viel eigentlijk te midden den winter. De Wintermaanden waren de Joelmaanden. Bij de Angel-Sassen waren 't December en Januari. Beiden droegen eenzelfden naam: Geola of, zooals Beda in zijn ‘De temporum ratione’ zegt, Menses Giuli. Om ze te onderscheiden, heette men de eene: aerra-geola = vóórjoel, de andere: aeftera-géola - najoelGa naar voetnoot(3). Sommigen doen 't Joeltijdperk opklimmen tot 't begin van NovemberGa naar voetnoot(4). En inderdaad, zooals 't uit den hierbovenvermelden Gothisch kalender op te maken is, werd November ook onder de Joelmaanden gerekend. Stipt genomen nochtans, - en dat is algemeen - kwam Joel den 25sten in Wintermaand op Kerstdag en de Joeltijd liep van Kerstdag tot Driekoningen. 't Was - en dit staat hier en in Duitschland beter bekend - 't was de tijd der twaalf nachten, heilige nachten, waarvan de eerste, Kerstnacht, de Heilige Nacht, Weihnachten, Wynacht was, ook Moederennacht genaamd; en Driekoningen heet nog DertiendagGa naar voetnoot(5). In de middeleeuwen werd in de Duitsche tijdrekening dit tijdperk aangeduid door Zwölften, Twölften, Twelften, Driekoningen door Zwölftertag. Tot den Heiligen-nachtkreits rekende men ook den tijd tot den 20sten van Nieuw- | |
[pagina 76]
| |
jaar = den lateren twolften; en de 13de van Nieuwjaar stond aangestipt als: Twelfandag TwelfachtendeGa naar voetnoot(1). Zooals men ziet was Joel weleens een jaargetijde, 't wintergetij de, of althans een tijdperk dat vastgestelden tijd noch duur had. Nu nog in Beyeren wordt 't Joel of liever 't Heilignachtfeest gevierd van Sint-Thomasdag (21 Winterm.) tot Nieuwjaar, in Noord-Duitschland eerst na Nieuwjaar, en in Skandinaviën te midden de maand. Hoe hooger dus men opklimt, hoe later 't Joelfeest plaats grijpt; hieruit mag men besluiten dat de streekgesteldheid den tijd van Joelvieren beïnvloedigd heeft. 't Zal wellicht aan een vreemd indringen te wijten zijn dat Joel op een vaste tijdstip gesteld werd en een bepaalden duur gekregen heeft; en niet het minst aan den invloed van 't christendom. Joeldag zal op Kerstdag gebracht geweest zijn; de Joeltijd op de twaalf dagen tusschen Kerstdag en Driekoningen en misschien wel is er betrek te vinden tusschen de Germaansche twaalf heilige nachten en 't kerkelijk δωδϵкαήμϵρονGa naar voetnoot(2).
***
Zooals het uit de nog levende gebruiken en deze van vorige eeuwen, alsmede uit oude sagen op te maken is, was Joel een der voornaamste vreugdefeesten, zooniet het voornaamste, bij de Germanen. 't Was de tijd der volksbijeenkomsten, 't werd gedanst en gezongen, eeten drinkgelagen werden gehouden, vreugdevieren aangestoken, enz. Joel was ook een godsdienstig feest; Joel was de heilige tijd van 't jaar; 't was tijd van vrede en verzoening, alle zwaar werk werd opgeschorst; alle misdadige was vrij van rechterlijke vervolging; alle veete en twist wrerd verschoven tot na den Julfred, den Joelvrede. De misda- | |
[pagina 77]
| |
den, onder den Joelvrede gepleegd, werden nóg zoo zwaar gestraft.Ga naar voetnoot(1) De menschen brachten malkaar bezoeken, ze hielden des nachts maaltijd waar vastbepaalde gebruikelijke spijzen opgediend werden. Alles werd geheiligd door den goddelijken zegen die des nachts door de lucht vaarde. Het water uit de bronnen geput was gewijd en werd als geneesmiddel bewaard; al wat buitengelegd werd was heilig en bedierf niet. De Joeldagen waren ook wel geschikt voor voorspellingen en tot 't kennen van de toekomst. Nu nog gelooft men in sommige streken dat de droomen verwezentlijkt worden; de jonkheden meenen in 't water, in hun droomen het beeld van hun toekomende te zienGa naar voetnoot(2). De twaalf Joeldagen heeten nog de twaalf nieuwteldagen, lotdagen, merkeldagen, waarvan het lot, het luk van de toekomende twaalf maanden te merken wasGa naar voetnoot(3). Al zooveel gebruiken en benamingen, waarvan sommige, van hun eerste beteekenis ontdaan, heden nog in leven zijn en die zooveel overblijfsels zijn van 't aloude Joel vier en.
***
Welk is nu de beteekenis van dit woord Joel en waarin bestond het zoogezeide Joelfeest? Enkelen stellen Joel in verband met de oogstgodin Demeter-Julo der Grieken en besluiten dat Juleis of Geola oorspronkelijk beteekende de maand, het feest van den Oogst; maar daarom moeten ze veronderstellen dat de Germanen hun Oogstfeest tot op dien tijd verzettenGa naar voetnoot(4). Die uitleg houdt niet, dit voelt ge met uwe ellebogen; we halen ze enkel aan voor de aardigheid. Dit ter zijde gelaten, mogen we zeggen dat 't bijna algemeen aanveerd is dat 't Joelfeest een feest was ter | |
[pagina 78]
| |
eere van de zonne. Gedurende de lange wintermaanden was de zonne aan 't verzinken, aan 't uitsterven, altijd meer en meer, tot dat ze bijna geheel dood en derf gedaan, al met eens, te midwinter, met de winterzonnewende weer opstaat, herleeft en verjongt. Joel dus, volgens hen, zou 't feest zijn, ter gelegenheid van de zonnewende, van 't wederkeeren der zonne, een feest ter eere van den herlevenden zonne- of HemelgodGa naar voetnoot(1). En tot staving wijst men op de bijzondere rol die Joeldag speelt in de jaarrekening. Met Joel begint het Nieuwjaar en alleszins is Joel de scheidsmerke in de verdeeling van 't jaar, welke deze ook zij. Is 't jaar verdeeld in tweeën, dan is 't met Joel en Midzomer, is 't in drieën, dan met Joel, Paschen en Midzomer of Sinksen; in vieren, dan valt de scheiding met de nachteveningen en de zonnewenden. Altijd volgt men den loop der zon. Dus, moest Joel vroeger wel hooge staan in 't gedacht, en 't en is niet te verwonderen of vierden de Germanen feest bij dit heuglijk tijdstip. Ten andere het woord zelf duidt op de zonne. Joel immers staat in verband met 't Oudnoorsch hvel, in 't Ang.-Saks. hweol. 't Eng. wheel, ons wiel, dat is te zeggen het zonnerad dat te midwinter wendt, en alzoo komt men op zonnewendeGa naar voetnoot(2). Welnu deze uitleg is niet aan te nemen, en ziehier waarom. Vooreerst doet Skeat opmerken dat er hoegenaamd geen verband kan bestaan tusschen wiel en Joel; de beginletters h of hw en j zijn niet overeen te brengen. | |
[pagina 79]
| |
Wat meer is, men verliest uit 't oog dat Joel niet is een dag, de kortste dag van 't jaar, maar wel gansch een getij of alleszins eene tijdruimte, die, zooals hierboven aangetoond werd, vasten tijd noch duur had. 't Kon Joeltijd zijn in November, 't kon zijn in Januari, en dan zijn we verre van de zonnewende. We nemen aan dat van zeker oogenblik voort 't jaar begint met Joel. Maar dan reeds is Joel op een vasten dag gesteld, te weten op Kerstdag, en dat is eerst naderhand geschied. Dat de Zuidersche volkeren, Romeinen, Grieken, Egyptenaren rekenden volgens den loop der zonne, dat ze 't jaar begonnen met de winterzonnewende, dat kan zijn; maar de oude Germanen bezaten die bepaalde begrippen niet over nachtevening en zonnewende; ze rekenden veeleer volgens licht en duisternis, warmte en koude, storm en stil weer. Ze begonnen hun jaar met den winter, en dat was meest in November, zooals oude Duitsche kalenders aangevenGa naar voetnoot(1). Daar was geen sprake van zonnewende. Ten ander, hoe zou 't in hun gedacht gekomen zijn uitbundig feeste te vieren op dien dag. Daar is voorwaar maar weinig herleven te bemerken aan de zonne, den 25sten December. Eerst als de zonne langer en warmer schong, als men ze voelde herleven en als men het al zag herleven door haar, dan enkel gingen hun zinnen en hun verbeelding aan 't werken; dan waren ze vreugdig en vierden; maar dat geschiedde met de Lente; en de Germanen hadden hun lentefeest; en dit was veeleer het feest van de herlevende zonne en van de herlevende nature meteen. Verders, is 't niet aardig dat het niet de dag is die gewijd is aan 't Joelvieren, aan de Zonne, aan den Zonne- of Hemelgod, maar wel de nacht: wij nacht, moederennacht, de twaalf nachten? Eindelijk, in volkssagen en volksgebruiken, die op Joel betrek hebben, komen nergens de zonne noch haar | |
[pagina 80]
| |
zegevieren te voorschijn; Woelen, Holda, Perchta, die te Joeltijde vooral handelend optreden, die alsdan door 't volk vereerd en gevierd werden, en heden nog op Joel inden volksmond leven, zijn vooruit en vooral chthonische wezens, wind- en wintergodenGa naar voetnoot(1). Zoo blijkt het klaar, dunkt het, dat er geen verband bestaat tusschen Joel en winterzonnewende. Nu weet de lezer wat Joel niet is, 't blijft nog over aan te toonen wat Joel is. ('t Vervolgt) E. Van Cappel |
|