LIJDE gedachtenis der Eerste Communie van Joseph Faict, gedaan in de kerk van Slype, den 1en April 1900.
O Joseph, wat, en voelt gij niet,
Dat God vandaag een' gunste u biedt
Nog schooner kan het wezen,
Dan Hij aan uw' patroon eens schonk,
Hoe rijk hij ook in deugden klonk,
En heilig wordt geprezen?
Hij, arme timmerman, vermocht
Wat immer vruchtloos wierd gezocht
Door vorst of wereldwijzen:
Den menschgeworden Een'gen Zoon
Beschutten in zijn schaamte woon,
Tot u kwam Jesus ook; Hij viel
Als mannaspijze in uwe ziel,
En bleef daar gevensveerdig
Voor u, en al die gij bemint.
Gij wierdt des Heeren voesterkind:
O! blijf dit voedsel weerdig!
A.D.
TER blijde gedachtenis der heilige eeremisse, den Allerhoogsten opgedragen op Zondag 6 September 1891, in de parochiale kerk van Zerkeghem, door den Eerw. Heer Aloysius Defevere, priester gewijd te Pont-Château, den 29 Juni 1883, door Zijne Hoogweerdigheid Mgr Bélouina, bisschop van Hieropolis; Pastor te Marmelade in West-Indiën (America).
't Was oud'rendroefheid en getraan
Toen ik ten Westen vaarde,
En, sterk op God, vaarwel zei aan
Een volk vond ik, mij onbekend,
En 'k sprak hem van gelooven.
En 'k leerd' hem eenen Vader end'
En zie! Gods werk is wonderbaar!
Die kind en ouders spaarde
En mij nog eens terug leidt naar
Nog eens vereend, na zooveel jaar!
Tot dat hij ons vereene, dáár,
In 't Vaderland hierboven!