Afgrondelijk - Afgrondig, grondeloos (119). |
Allemansgemeen - Publicus (133). |
Baanbreken (een) - Een voorbereiden, praeparatio (136). |
Bedijgen - Worden, devenir, fieri (143). De Bo. |
Bedrogpleger - Bedrieger (156). |
Beeldvoorstellinge - Species (142). |
Begrijpenisse - Begrijp, beteekenisse (148). |
Beletselstellen (het) - Obex (116). |
Belijd - Belijdenisse, actus (123). |
Betamenswegen (van) - De congruo (118). |
Bevoorraden - Voorzien, providere (147). |
Beweld - Gebiedende macht, auctoritas, imperium (139). |
Boekstafwezen - Litterae (112). |
Boekstaver - Boekschrijver (132). |
Boetsen - Bootsen, boetseeren, modeler (141). De Bo. |
Boodschapdragen (het) - Verkondigen, praeconium facere (132). |
Buurtvergaderinge - Concilium provinciale (112). |
Daadswegen (van) - Dadelijk, werkelijk, de facto (157). |
Daadveerdigheid - Hebbelijkheid, habitus (136). |
Doorleven - Leven tijdens... (111). |
Doorlijden - Doorgaan, doorleven (111). |
Dooroefend - Teenemaal geoefend (112). |
Doorschouwen - Perspicere (143). |
Droomaanschouwinge - Droomgezichte, divinatio somniorum (140). |
Dwersvoeten - Tegenstrijden, dwersboomen (103). |
Eerstgangs - Eerstelijk, voornamelijk, primario (152). |
Gedaan- en bevondener zake - De facto (111). |
Gedachtengang - Ordo cognitionis (109). |
Gedaner zaken - De facto (104). |
Gedoen - Doen, facere, efficere (160). |
Geestontvoeringe - Exstasis (140). |
Gehoorzamend vermogen - Potentia obedientialis (100). |
Gehoorzamig vermogen - Potentia obedientialis (98). |
Geloofsverkondiginge - Praedicatio fidei (119). |
Geloofveerdigheid - Credulitatis affectus (118). |
Geloofweerdigmaken (het) - De daad van geloofweerdig te maken (147). |