Cachtem
EERW. H.A. Dassonville deelde in den loopenden jaargang, bijblad III, eene gedaante van den name Cachtem mede, welke dagteekent van 1116 en spelt als volgt; Calkingehem.
In volle, oorspronkelijke friso-frankische gedaante, zouden wij stellen: Calkingaheim.
Wij vermoeden het woord Calle, den verkleinuitgang -k, -ko -co, den afstammingsuitgang in den genitivus meervoud, -inga en het gekend oordwoord: heim, hem.
***
Wat is Calle?
Calle is de vogelname van eene akster, een meerkol, eene kauw en een kwakkel.
Calle is de waterkalle, kalle met den einsel, het gekende waterspook, dat ons, in onze kinderjaren dreigde in den gracht te trekken.
Calle is nog een langwerpig stuksken hout, aan twee einden afgedund en van daar, een in spits toeloopend hout: deze beteekenissen zijn bewaard in den geslachtsnaam Callebert en in een oud woord der Gentsche stadsrekeninge Callebalc.
Wij komen ook nog Cal tegen in den geslachtsnaam Calmeyn: maar deze bediedt calamijn, kiezelzink; - en in den oordnaam Calberg, aan denwelken wij de maagschapsnamen Van Calberg, Van Cauberg, Van Calemont ontleenen: maar wij gissen dat wij hier met een kalen berg, een zonder wasdom te doen hebben, zoo als het blijkt uit den Duitschen toename von Kalenberg.
Calle is verder een oude mansvoorname.
Manten en Calle van Kortrijk, nu te Dijon inheemsch, zijn genoeg gekend.
Wij vinden Calle Paltier en Calle Clarius in de kerkrekeningen van Sint-Denijs, ten jare 1473.
Callen is de zoon van Calle en Callens is de afstammeling van Callen, en die maagschapsname is zoo gemeen in Vlanderen, dat wij moeten besluiten dat vele oude Vlamingen den voornaam van Calle gedregen hebben.