George Washington's afscheid van zijne moeder.
Weinige voorbeelden verschaffen ons de oudere en de nieuwere geschiedenis van eenen zoo vlekkeloozen naam, van eene zoo groote vermaardheid, van eene zoo algemeen geëerbiedigde grootmoedigheid, als George Washington bij zijne tijdgenooten en bij de nakomelingschap heeft verworven. Te allen tijde zai zijne verschijning den Amerikanen tot een voorbeeld ter navolging strekken. Het verhaal van zijn leven, dat tegelijk zoo edel, achtenswaardig, rijk was aan roemrijke daden van zelfopoffering ter wille van zijn vaderland, zal steeds in dankbare herinnering blijven bij zijne landgenooten, en hen aansporen, hem te evenaren in roem, waardigheid en deugd.
Volgaarne willen wij, waar het de schets van Washington's karakter en politieke loopbaan geldt, het woord laten aan een beroemd fransch geschiedschrijver, den heer Guizot: ‘Washington,’ dus schreef die onder menig opzicht uitstekende historicus, ‘bezat niet die schitterende en buitengewone hoedanigheden, die op den eersten aanblik 's menschen verbeeldingskracht treffen. Hij was niet een dier vurige genieën, die, gedwongen zich te doen uitschitteren en meêgesleept door het grootsche van hunne gedachte of hunnen hartstocht, de schatten, in hunne ziel verborgen, rondom zich verspreiden, ook al biedt zich daartoe noch de gelegenheid, noch de noodzakelijkheid. Vreemd aan iedere inwendige opgewondenheid, vrij van elke aangeboren heerschzucht, liep Washington de zaken niet vooruit en verlangde hij nog minder naar den lof der menschen. Schoon standvastig van karakter en groot van harte, was hij tevens ten hoogste kalm en bezadigd. In staat zich boven het hoogtepeil der groote mannen te verheffen, had hii zich zelven zonder het minste hartzeer kunnen miskennen, had hij in de bebouwing zijner gronden de voldoening kunnen vinden voor zijne begaafdheden, wier macht voldoende was zoowel tot het beheer over legerscharen als ter grondvesting eener Unie.
‘Hij bezat eene bewonderenswaardige vrijheid van geest, die voortsproot uit zijn juisten blik in den moeielijken toestand van zijn vaderland en welke verre van gelijk was aan eene geestesvrijheid, die in zekeren rijkdom van gedachten, gepaard aan zwakheid van ziel, haren grond vindt; hij ontleende daarom aan niemand zijne denkbeelden, ontving ze veel minder van eenig vooroordeel, maar zelf vormde hij die bij iedere gelegenheid, hetzij door een enkelen blik over, hetzij door een oplettend nagaan der gebeurtenissen, terwijl hij steeds rechtstreeks en persoonlijk rekening hield met den bestaanden toestand, zonder van bemiddeling of invloed afhankelijk te zijn... De gelegenheid mocht gewichtig zijn al dan niet, de gevolgen er uit voortspruitende meer nabij zijn of verwijderd, eenmaal van zijn zaak overtuigd, aarzelde Washington, steunende op zijne overtuiging, nimmer, zich op den voorgrond te plaatsen. Te oordeelen naar zijn besluit, dat altijd even juist als met kalmte genomen scheen, zou men gezegd hebben, dat het voor Washington de eenvoudigste zaak der wereld was, iets te beslissen en daaraan te beantwoorden, hetgeen het genie kenmerkt, dat tot besturen geboren is; eene gave, te bewonderenswaardiger, waar zij vereenigd is met eene strikte belangeloosheid.’
Ten jare 1732 in Virginië uit vermogende ouders geboren, was Washington, in weerwil van het weinige onderwijs, dat hij had genoten, op negehtienjarigen leeftijd bevorderd tot adjudant-generaal van het leger. Rustig leefde hij te midden der rijkdommen, door zijn vader hem nagelaten, toen het amerikaansche volk, dat naar onafhankelijkheid streefde, in opstand kwam tegen Engeland. Zoo groot was de invloed, dien hij reeds door zijn karakter en talenten uitoefende op zijn volk, dat men hem tot hoofdaanvoerder des legers verkoos. Moeielijk was de toestand. Alles ontbrak, legertucht, soldaten en geld. Washington deed alles, hij vormde een leger en na eenige jaren van onophoudelijken strijd, werd de onafhankelijkheid der Vereenigde Statpn van Noord-Amerika op plechtige wijze door Engeland erkend. Was de vrijheidskamp hem zwaar gevallen, zijn pijnlijkste taak stond hem na den vrede te volbrengen. Zijn vaderland had de vrijheid bekomen, doch het moest daaraan nog gewennen, het moest zich zelf een bestuur verschaffen. Tegen zijn wil door de Virginianen tot hun afgevaardigde voor de bijeenkomst der verschillende staten gekozen, waaraan de vaste regeling van het bondgenootschap was toevertrouwd, werd Washington met algemeene stemmen tot president der nieuwe republiek uitgeroepen.
Hij begreep ten volle de gewichtige bediening, die hem was toevertrouwd en besloot zijn rust, die hij als groot grondeigenaar genoot, ten beste van zijn volk ten offer te brengen. Vooraleer hij echter zijn geboortegrond verliet, wilde hij zijne door ouderdom en ziekte verzwakte moeder een laatst vaarwel zeggen. De geschiedenis heeft ons de herinnering van het onderhoud bewaard, dat Washington bij die zielroerende gelegenheid met zijne moeder hield:
‘Het volk,’ zoo sprak hij haar toe, ‘heeft mij tot president gekozen der Vereenigde Staten, ik kom daarom van u afscheid nemen; Zoodra de tijd mijner bediening zal volbracht zijn, zult gij mij in Virginië wederzien.’
‘Gij zult mij niet meer weêrvinden,’ herneemt zijne bedroefde moeder, ‘maar vertrek, dierbare George, ga uwe roeping vervullen en dat 's Hemels genade u nimmer verlate.’
Bij die woorden opent zij hare armen; langen tijd rust het hoofd van den president op den schouder der oude zieke moeder, wier zwakke handen hem onophoudelijk streelen. Heete tranen ontspringen zijne oogen en niet dan met geweld kan hij zich van die teedere omhelzing losmaken.
Welk een schoon en edel schouwspel! Even treffend als welsprekend heeft de heer Baader op het doek den machtigen eenvoud en het diep gevoelige daarvan vertolkt. Washington, geknield, houdt zijne moeder omarmd; de held rust met het hoofd op dien geliefden schouder, waartegen hij in zijn eerste jeugd zoo dikwijls is ingesluimerd. En zijne oogen, verduisterd door tranen, roepen ons toe, terwijl zij die arme vrouw aanschouwen: ‘Neen, ik zal u niet weêrzien!’