Het eiland Capri.
Tegenover de baai van Napels ligt een eiland, dat geheel uit ééne bergmassa bestaat, welker hoogste top 2000 voet boven de oppervlakte der zee is verheven. Niet ten onrechte heeft dit eiland dan ook reeds in de oudheid den naam van Capreae, d.i. geiteneiland verkregen, waar van zijn tegenwoordige naam eene verbastering is, en die licht aanleiding zou kunnen geven, om dit eiland te verwarren met een ander ‘geiteneiland,’ Caprera ten noorden van Sardinië, dat den ‘vrijheidsheld’ Garibaldi reeds lang tot verblijfplaats diende.
Op slechts twee punten is het eiland Capri voor bezoekers toegankelijk, daar de kusten overal elders zoo steil zijn, dat er geene boot kan landen; aan de oostzijde bereikt die rotswand zelfs eene hoogte van ongeveer 270 meter. Van de gewone landingsplaats tot aan het dorp Capri heeft men eene menigte in de rots gekapte trappen te beklimmen, welke trap echter nog niets is i vergelijking met den nog steiler weg van dat plaatsje tot Anacapri, die over niet minder dan 500 trappen voerde.
Thans echter is in de plaats daarvan een weg aangelegd, die zich als een lint om de rots heen naar Anacapri slingert en die, al kan hij ook lang zoo schilderachtig niet genoemd worden als de vroeger gebruikte weg, veel gemakkelijker is.
De naam Capreae komt het eerst in de romeinsche geschiedenis voor ten tijde van keizer Augustus, die er eene villa aanlegde. De grootste vermaardheid, of wil men, beruchtheid verkreeg het echter in de dagen van keizer Tiberius, die er niet minder dan twaalf villa's bouwde en er de tien laatste jaren zijns levens in weelderige werkeloosheid sleet.