[Nummer 14]
Kardinaal Jacobini.
Een der gewichtigste betrekkingen aan het pauselijk Hof, en misschien wel de gewichtigste, is het moeielijk ambt van staats-secretaris, eenmaal op zoo schitterende wijze bekleed door kardinaal Antonelli, den trouwen en doorzichtigen meêwerker van den onvergetelijken Pius IX. Sedert de geleerde en scherpzinnige kardinaal door zijn dood de door hem vervulde plaats openliet, hebben achtercenvolgens kardinaal Franchi en kardinaal Nina den H. Vader als staats-secretaris ter zijde gestaan. Eerstgenoemde mocht slechts weinige maanden de gewichtige plichten, aan dat ambt verbonden, waarnemen. Plotseling rukte de dood hem uit zijn nuttigen en veelomvattenden werkkring en Z.H. benoemde kardinaal Nina in zijne plaats Doch ook diens gestel bleek niet bestand tegen den vermoeienden en aanhoudenden arbeid, welke die hooge post meêbrengt en voor eenige weken achtte Leo XIII het raadzaam den ziekelijken en zwakken prelaat door een krachtiger en jonger persoon te vervangen. Die persoon was Z. Em. kardinaal Jacobini, welke den 17 november laatstleden tot staats-secretaris bij den H. Stoel benoemd werd.
z.em. kardinaal jacobini.
Kardinaal Jacobini is uit een niet adellijke patriciërs familie van Genzano bij Albano gesproten. Wanneer de pausen in die plaats des zomers eenigen tijd kwamen vertoeven, namen zij er hunnen intrek in het oude Palazzo Jacobini. De oom van den tegenwoordigen staats-secretaris was minister van openbare werken onder de regeering van Pius IX en legde als zoodanig de grootsche waterleiding van Ariccia aan.
In zijne jeugd studeerde kardinaal Jacobini in het beroemde Collegium Romanum, die grootsche stichting welke als de kweekplaats van het italiaansche episcopaat kan beschouwd worden. Reeds vroeg was hij bij het staats secretariaat werkzaam, waar hij tien jaren lang onder Mgr. Franchi arbeidde en inzonderheid met de bewerking van concordaats-verhandelingen belast was, waardoor hij eene veelomvattende kennis der buitenlandsche betrekkingen van den H. Stoel opdeed. Na vervolgens korten tijd in de oostersche afdeeling der Propagande werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1869 tot tweeden secretaris bij het Vaticaansche Concilie benoemd, in welk ambt hij zich als een veelzijdig ontwikkeld, bekwaam en doorzichtig diplomaat deed kennen. In het jaar 1873 zond Pius IX hem als nuntius naar Oostenrijk en hier had hij aan het hoofd van het pauselijk gezantschap de moeielijke taak, na de opheffing van het concordaat, zoo veel mogelijk te redden van hetgeen door die ramp verloren dreigde te gaan. Door zijne omzichtigheid, zijn beleid en zijne kalme en bezadigde houding bewees hij dat de H. Stoel in deze moeielijke aangelegenheid geen beter man had kunnen kiezen, om voor de belangen van het Vatieaan, of liever van de oostenrijksche katholieken te waken.
Ook in de onderhandelingen, sedert ter beeindiging van den kerkdijken strijd in Duitschland gevoerd, gaf hij de meest overtuigende bewijzen zoowel van zijn verknochtheid aan den H. Stoel, als van zijn iever voor de belangen der Kerk en zijne groote bekwaamheden en talenten. Inmiddels tot kardinaal benoemd, leidde hij bijna voortdurend de zoo genaamde Ausgleichungsversuche tusschen het Vaticaan en de pruisische Regeering, en hoewel zijne vredelievende pogingen niet tot een gunstig resuitaat hebben mogen leiden, erkennen zelfs liberale bladen dat hij veel tot de vereffening der geschillen en tot het scheppen van een grondslag voor eene eindelijke oplossing daarvan heeft bijgedragen. Zijne scherpzinnigheid, zijn doorzicht en de gemakkelijkheid, waarmede hij zich in de kringen der diplomatie beweegt, maakten hem dan ook uitstekend voor dergelijke onderhandelingen geschikt. Dank zij zijnen velen voortreffelijken eigenschappen, werd hij te Weenen algemeen geacht en bemind.
Kardinaal Jacobini is slechts een groote veertig jaren oud maar aanhoudende werkzaamheden en de zorgen, daaraan verbonden, hebben zijne haren reeds doen vergrijzen. Zijn oog echter heeft nog altijd den geestigen en levendigen blik behouden en de aangename indruk, welke zijn fijn besneden gelaat op degenen die hem naderen maakt, wordt nog verhoogd door zijn minzamen en fijnen glimlach. Moge hij lang tot heil der geheele katholieke wereld werkzaam zijn op die hooge plaats, welke zijne veelzijdige talenten, zijn jarenlange ondervinding en zijne groote bekwaamheden hem als aangewezen hebben.