allerlei kleur en vorm, heerlijk afstekend tegen het donkerblauw van den hemel en, door het avondwindje bewogen, zacht op en neêr wiegelend. Langs de gevels der huizen liepen vurige rijen van gaspitten of gekleurde glazen en de vele eerepoorten staken hare lichtende armen hoog in de lucht op. Het gezicht was verrukkelijk en de voortdurende afwisseling van gas, illuminatieglazen en venetiaansche lantaarns deed het oog weldadig aan. Daar rezen de onmetelijke gebouwen van de wereldbekende ‘Grands magasins du Louvre’ voor het oog op, schitterend verlicht zelfs in gewone tijden, met hunne kolossale uitstallingen van 'tgeen de Parijsche mode kostbaars en grilligs oplevert, doch thans zich in een zee van licht badend, daar de hooge gevels omringd waren van reusachtige ballons met electrische verlichting, die hun zilverwit licht ver in het ronde verspreidden, - een volle middag bij ondergegane zon. Onuitwischbaar is de indruk, dien het eerste aanschouwen der electrische verlichting in haren vollen glans te weeg brengt. Onwillekeurig staart men naar den hemel, of van daar uit die stroom van schitterend en toch zoo zacht en weldoend licht uitstraalt, maar de hemel is donker en het schijnt of de sterren verbleeken uit schaamte van door aardschen glans in de schaduw gesteld te zijn. Ook de gasvlammen krimpen weg en schijnen in onooglijke nachtpitjes herschapen te zijn, als zagen zij in de electriciteit haar zegevierende mededingster voor de toekomst.
Ik deelde mijne opmerkingen aan mijn geleider mede.
‘Ongetwijfeld,’ antwoordde hij, ‘behoort de toekomst aan het electrisch licht, nu de bezwaren, om de werking der electriciteit gelijkmatig over verschillende pitten te verdeelen, zegevierend overwonnen zijn. Reeds zijn enkele straten van Parijs uitsluitend door haar verlicht, en wanneer men bedenkt, dat de onkosten nauwelijks het vierde gedeelte van die van het gas bedragen, lijdt het geen twijfel, of binnen weinige jaren zal het electrisch licht over geheel Europa het gaslicht vervangen hebben, zooals dit laatste het voor ruim een kwart eeuw de olielampen deed.’
Intusschen vervolgden wij onzen weg door de breede rue de Rivoli, met het palais du Louvre en de in hare ruïnen nog ontzagwekkende Tuilerieën ter linkerhand. Voor de tweede maal traden wij den beroemden hof van het laatstgenoemde paleis binnen. Welk eene herschepping echter in weinige uren! Ja, dit was waarlijk een hof uit de arabische vertellingen met zijne tallooze lichtpoorten, in vurige gewelven samensmeltend, met zijne lange kronkelende en slingerende lijnen van veelkleurige glazen, als zoovele duizenden diamanten en robijnen fonkelend op den smaragdgroenen achtergrond der boomen. De gansche hof was in een vurigen tempel herschapen, waarboven de hooge masten met hare tintelende zonnen als zoovele torens uitstaken, met vlaggen en wimpels in top. En in de verte verhief zich de obelisk van Luxor, de grijze reus, die duizenden jaren geleden aan de boorden van den Nijl de feesten der egyptische pharaö's aanschouwde, en zich thans aan de oevers van de Seine baadde in den vollen glans van het feestvierende moderne Parijs; en ginds in het verschiet, zoo ver het oog reikte, blonk de wereldberoemde Arc de triomphe de l'Etoile, welks zuivere en grootsche omtrekken scherp afgeteekend werden door de breede vuurlijnen, den triomfboog als een diadeem omslingerend.
Langzaam naderden wij van den tuin der Tuilerieën naar de Luxor-obelisk, op de place de la Concorde, het schoonste plein der wereld. Nieuwe verrassingen wachtten ons daar. Rondom het grootsche plein slingerden zich vurige guirlandes van matglazen gasballons, elkander in onafgebroken reeks opvolgend en den nacht in een helderen dag herscheppend, zoodat de paleizen rondom het plein en de steenen wachter in het midden zich in een zee van licht baadden, terwijl de eenvormigheid der vuurlijnen op eene aangename wijze werd afgebroken door groote gaskronen, die haar veelarmige lichten vroolijk omhoog staken. Betooverend boven alles was het gezicht der klaterende fonteinen, in volle werking thans, beschenen door de foyers van twee en dertig electrische toestellen, zoodat het scheen als wierpen de ijzeren draken en monsters, in de plaats van water, enkel paarlen en fonkelende diamanten omhoog.
Maar verder voerde de menschenstroom ons mede, en de place de la Concorde den rug toekeerend, bevonden wij ons in de avenue des Champs-Elysées, lang als de hoofdstraat eener provinciestad en breed als een uitgestrekt plein, - de beroemde Champs-Elysées, waarvan elk huis een paleis schijnt, omschaduwd door prachtige boomenrijen, thans schitterend in veelkleurigen glans, want iedere boomtak droeg een last van roode en groene en gele venetiaansche lantaarns, - hoog omhoog tot de breede kruinen, waar de heldere lichten als glimwormen tusschen het groene loover schitterden. Onvergelijkelijk schoon bovenal was de aanblik der illuminatie onder en langs de boomen. Van de place de la Concorde tot de Arc de triomphe verhief zich van afstand tot afstand een vierdubbele rij reusachtige ballons met electrisch licht, over de geheele lengte aan elkander geschakeld door guirlandes van overdekte gaspitten, - heldere zonnen, omgeven van duizenden flikkerende sterren; fonkelende reuzendiamanten, door een keten van kleiner edelgesteenten aan elkander geschakeld. De geheele avenue des Champs-Elysées zwom in eene zee van licht, en te midden van al die betoovering woelde en krioelde de dichte volksmenigte, ontelbaar als de bladeren der breedgetakte boomen, voorzien van driekleurige vlaggen, van op stokken gedragen lantaarns, van standaarden en zelfs parapluies, waaraan eene menigte bontgeschilderde lampions hingen. Kinderlijk, vroolijk, tot het kinderachtige toe, mocht men zijn, - toch moet het ter eere der Parijzenaars gezegd worden, dat de orde nergens ook maar een oogenblik gestoord werd en de policie dien avond eene gemakkelijke taak had.
Te midden der betoovering naderden wij meer en meer den hooggelegen Arc de triomphe met zijne schitterende vuurlijnen. Met iederen stap werden de onvergelijkelijke vormen van het trotsche bouwwerk duidelijker zichtbaar, overgoten door licht, stralende in den glans eener schitterende illuminatie. Onbeschrijfelijk schoon en indrukwekkend was de aanblik, dien men van den Arc de triomphe de l'Étoile genoot. Oostwaarts, zoover het oog reikte, beschouwde men van de verheven standplaats de eindelooze guirlandes van gasballons, die door den afstand al kleiner en kleiner schenen te worden, voortloopende langs de avenue des Champs-Elysées, de place de la Concorde tot aan de ruïnen der Tuilerieën, waar eene schitterende zon de illuminatie besloot. Westwaarts kronkelden zich de vurige slangen langs de avenue de la grande Armée en de avenue du Bois de Boulogne, tot het Bois de Boulogne zelf, uit welks midden verblindende stralen opschoten van vuurpijlen en bommen, die de lucht met een regen van veelkleurige sterren vervulden. Nu en dan goot het ontstoken bengaalsche vuur een nog heller glans over die tienduizenden uit, de krioelende menschenzee in een rooden, witten of groenen gloed hullend, en aan het geheel iets spookachtigs gevend.
En weêr wandelden wij verder, de avenue du Bois de Boulogne door, het vermaarde bosch, de lievelingsplek der Parijzenaars, te gemoet. Overal licht, overal de volle middag in het holle van den nacht. Hooge piramiden uit licht geweven, glanzende zuilen van vuur, guirlandes van schitterende diamanten, alles elkander opvolgend en zich vermengend tot één zee van licht, - 't was betooverend, duizelingwekkend. Zelfs het rijk van het schemerdonker, het uitgestrekte Bois de Boulogne, met zijn ondoordringbaar struikgewas en zijn dichte boomgroepen, straalde thans van het licht des vollen middags. De breede lanen tintelden van de tienduizenden lichten; uit het dichtst van het gebladerte glansde het zilverwit van het electrisch licht, en de effen oppervlakte der statige meren van het bosch, door een dubbelen gordel van lampions omsloten, kaatste al dien glans terug en droeg de honderden vaartuigen en gondels, van den boeg tot den top der masten met ballons in alle kleuren van den regenboog behangen. En als wilde men den blauwen hemel mede illumineeren, vlogen zwermen vuurpijlen omhoog, die, uit elkander vliegend, zich met de sterren aan het uitspansel schenen te vermengen.
Schoon was het te zien hoe de vreemdsoortige fakkeloptocht zich door de lanen van het bosch bewoog, - afdeelingen kurassiers te paard, wier blinkende helmen glansden in het licht der honderden fakkels, welke hoog boven de koppen der paarden uitstaken. Doch hoe zal ik al de wonderen van dien toovernacht beschrijven? De reusachtige wereldstad badend in licht, de twee millioen feestvierenden en toeschouwers, ongetwijfeld instemmend met den uitroep van mijn geleider: Mais, c'est féerique!
Wat mij echter ontnuchterde, was de gedachte, dat al die uiterlijke glans eene donkere toekomst bedekte, ja, maar niet kon afwenden; doch een woord van mijn bekende hergaf mij den moed:
‘Het katholieke Frankrijk moge misschien een tijd van beproeving te gemoet treden, het kan niet verloren gaan. In een land als het onze moeten recht en godsdienst op den duur zegevieren.’
Hopen wij, dat die woorden spoedig in vervulling komen.
J.A.V.