Geillustreerd nieuws.
De oorlog in het oosten.
De oorlog tusschen Rusland en Turkije, die reeds sedert maanden door velen verwacht, door allen gevreesd werd, is begonnen. Het zwaard is uit de scheê gerukt en de oevers van den Donau en de vlakten van Klein-Azië weêrgalmen reeds van het kanongebulder der vijandelijke legermachten. Het Oosten gaat een oorlog te gemoet, die in hardnekkigheid en langdurigheid van tijd wellicht voor geen der vorige oorlogen wijken en ze gewis in onmenschelijkheid en bloeddorst overtreffen zal. Met afgrijzen maar tevens met ademlooze spanning slaat Europa die worsteling tusschen twee groote volken gaê, te meer nog daar de vlam in ons geheel werelddeel de oorlogsfakkel dreigt te ontsteken, en er verschijnselen voorhanden zijn, die aan een algemeenen europeeschen oorlog doen denken.
Intusschen, zelfs voor 't geval dat de oorlog tot het Oosten mocht beperkt blijven, is de thans aangevangen strijd belangrijk genoeg om er nader bij stil te staan en achtereenvolgens de verschillende phasen van den strijd tusschen het grieksche Kruis en de turksche Halve Maan in bijzonderheden te beschrijven. Het bloedige drama, dat thans in het Oosten opgevoerd wordt, zal eenmaal tot de geschiedenis behooren, en geene geschiedenis is gewis belangwekkender dan die, welke wij als onder onze oogen zien afspelen.
Alvorens echter onze geschiedenis van den oorlog te beginnen, willen wij de gebeurtenissen aanstippen, die hem voorafgingen en in het kort de oorzaken nagaan, die tot den russischturkschen oorlog geleid hebben.
Het zooveel besproken oostersche vraagstuk dagteekent niet van gisteren. Hoewel niet bij dien naam genoemd, bestaat zij echter reeds zoolang, als zich in het noorden een machtig, aaneengesloten rijk gevormd had - het russische keizerrijk. Reeds czaar Peter de Groote had een begeerig oog op het schiereiland van den Balkan geslagen en vlamde op Turkije's heerlijke provinciën met haar uitgestrekt kustgebied, hare schoone zeehavens en prachtige aaien. Het zoogenaamde testament van Peter den Groote, dat zijnen opvolgers de verdrijving van de Turken uit Europa en de verovering van hun land als de hoofdrichting der russische politiek voorschreef, moge al dan niet echt zijn, het feit, dat het voortdurend besproken en telkens opnieuw opgerakeld wordt, bewijst dat het denkbeeld in wezenlijkheid steeds ten grondslag heeft gelegen aan Ruslands staatkunde.
Rusland heeft er altijd naar gestreefd telkens meer zuidwaarts voort te dringen, en waar het eigen vergrooting van grondgebied ten koste van Turkije moest opgeven, werkte het de stichting van onafhankelijke vorstendommen in de hand, die het dubbele voordeel opleverden, het turksche rijk te verzwakken en als punt van uitgang te kunnen dienen bij een nieuwen inval in het rijk van den sultan.
Ruslands invloed in het Oosten werd met den dag grooter; elk der vele oorlogen, die het in de eerste helft dezer eeuw tegen zijn eeuwenouden vijand voerde, zag zijne macht en zijn invloed aangroeien; alleen de Krimoorlog, waarin Rusland tegen half Europa alleen stond, knakte die macht en zette grenzen aan zijn alles overheerschenden invloed. Doch ook voor een oogenblik slechts: Oostenrijk, dat Rusland gehinderd en bedreigd, Frankrijk dat het, in vereeniging met Engeland, vernederd had, werden door den loop der bekende gebeurtenissen tot machteloosheid gebracht, en Rusland, dat Pruisens stille bondgenoot was geworden, nam de gelegenheid van den franschduitschen oorlog te baat om, natuurlijk met goedkeuring van en in overeenstemming met Pruisen, de eerste vruchten dier alliantie te plukken, zich van de beperkende bepalingen van het tractaat van Parijs te ontslaan en de Zwarte Zee voor zijne schepen vrij te verklaren.
Dit was het sein van Ruslands vernieuwd werkzaam optreden in de oostersche aangelegenheden, en het veel besproken drie-keizersverbond (Rusland, Duitschland en Oostenrijk) moest het voor zijne staatkunde steun doen vinden of zich ten minste van de welwillende onzijdigheid zijner naburen verzekeren.
Intusschen werd de toestand op het schiereiland van den Balkan steeds meer gespannen. In Bulgarië en de Herzegowina, twee turksche provinciën waar de groote meerderheid der bevolking den Kristelijken godsdienst belijdt, braken opstanden uit, die door de panslavistische comité’s in Rusland ondersteund, met den dag grooter verhoudingen aannamen. Heldere hoofden zagen er reeds het voorspel in van den oorlog, die binnen langer of korter tijd tusschen de beide oostersche mogendheden ontbranden zou, en toen de inderdaad afschuwelijke wreedheden, waaraan de turksche soldaten, voornamelijk de ongeregelde troepen: Bashi-Bazoeks en Circassiërs, zich jegens de opgestane gewesten, vooral het ongelukkige Bulgarije, schuldig maakten, door geheel Europa een kreet van afgrijzen deden opstijgen en de openbare meening zich tegen Turkije begon te verklaren, kreeg Rusland de handen nog meer vrij en kon het zich met te meer schijn van recht in de binnenlandsche aangelegenheden van het ottomansche rijk mengen.
Ook toen achtte Rusland den tijd nog niet gekomen, om rechtstreeks en gewapenderhand tegen Turkije op te treden; het wist echter te bewerken, dat zijne gedienstige werktuigen, de vorstendommen Servië en Montenegro, voor de Kristen onderdanen des sultans in de bres sprongen en hun suzerein in het begin van juli 1876 den oorlog verklaarden. Prins Milan en prins Nikita moesten de baanbrekers worden voor den grooten russischen veldtocht, die eerst ruim tien maanden later beginnen zou.
Onze lezers kennen het verloop en den uitslag van den strijd tusschen de beide vazalstaten en de porte. Hoewel openlijk en bedekt door de russische troepenkorpsen ondersteund en door russische bevelhebbers en officieren aangevoerd, oogstte het russisch-servische leger weinig roem in en werd bij iedere ontmoeting geslagen. Vesting na vesting werd door de turksche troepen ingenomen en de servische verdedigingslinie geforceerd. Na een strijd van eenige maanden was het servische leger zoo goed als vernietigd, en de Turken waren op het punt naar Belgrado, Servië’s hoofdstad, op te rukken, toen nog juist te rechter tijd het ultimatum van keizer Alexander het vorstendom van eene algeheele vijandelijke bezetting redde. De russische czaar stelde namelijk bij monde van zijn gezant te Constantinopel, Ignatieff, aan de Porte den eisch tot het sluiten van een wapenstilstand, zullende Ignatieff bij gebreke van dien onmiddellijk de hoofdstad verlaten. De eisch werd ingewilligd en tot Montenegro uitgestrekt, en daarmeê was het voorspel van het bloedige drama afgespeeld.
Nu het zwaard in de scheê gestoken was, kwam weêr de beurt aan de diplomatie, om zich te doen gelden en te beproeven de tegenstrijdige belangen tot overeenstemming te brengen. Het was echter reeds toenmaals te voorzien, dat hare pogingen vruchteloos zouden blijven, daar het Rusland blijkbaar alleen te doen was om de onderhandelingen tot het voorjaar te rekken, wanneer het zijne operatiën met hoop op goeden uitslag beginnen kon, en tevens om in dien tusschentijd te beproeven zijne eigene zaak tot die van Europa te maken en een mandaat te krijgen als uitvoerder van Europa's wil en belangen.
Na lange onderhandelingen kwamen in december 1876 de gevolmachtigden der zes groote mogendheden te constantinopel bij elkander, teneinde over den toestand te beraadslagen en Turkije tot toegevendheid te bewegen. Langdurige en vervelende debatten hadden plaats en eindelijk werden de eischen der mogendheden in eene nota geformuleerd en de porte voorgelegd. De porte zou hervormingen moeten invoeren, de Kristenen voor de wet gelijk stellen met de Muzelmannen, de zelfstandigheid der gemeenten erkrennen, zijne rechtsbedeeling hervormen en moeten dulden, dat eene internationale commissie toezicht hield op de richtige uitvoering van de eischen der mogendheden. Op zich zelven waren de eischen niet onbillijk. Turkije had het er niet naar gemaakt, om het vertrouwen der regeeringen te genie len en op zijn woord geloofd te worden; het had reeds zoo dikwijls beloften gedaan, die het nooit nagekomen had, dat een europeesch toezicht gansch niet overbodig mocht genoemd worden; maar de porte, die zeer goed inzag dat Rusland stellig oorlog wilde en op den duur door geene concessiën zou tevreden te stellen zijn, de porte, die zijne muzelmansche onderdanen niet tegen het hoofd wilde stooten op een oogenblik, dat zij hun steun het meeste behoefde - wees de eischen der mogendheden van de hand, onder voorgeven, dat zij de inmenging van Europa in de binnenlandsche aangelegenheden van haar rijk niet kon dulden en dat zij bereid was, uit eigen beweging evenveel en meer toe te staan dan de confereerende mogendheden vroegen.
Hiermede was de taak der conferentie afgedaan en had de diplomatie nogmaals eene gevoelige nederlaag geleden. De wapenstilstand met Servië en Montenegro werd intusschen nogmaals verlengd en tusschen de porte en de beide vorstendommen rechtstreeksche onderhandelingen gevoerd. De vrede kwam inderdaad tot stand, ten minste met Servië. Rusland wilde zich nog den schijn geven, alsof het met den besten wil voor de rust van het Oosten gestemd was, en stond dus prins Milan toe, dat hij zich met de porte, onder niet al te ongunstige voorwaarden, verzoende. De russische regeering wilde echter nog altijd een achterdeurke open houden en bewerkte bij Montenegro, dat dit vorstendom zijne vredesonderhandelingen met de porte slepende hield. De turksche regeering had intusschen een begin gemaakt met het invoeren harer hervormingen, en den 19 maart werd het eerste turksche parlement geopend, maar Rusland, hetwelk volhield, dat het Turkije met die hervormingen geen ernst was, bleef steeds op waarborgen aandringen en de vrucht daarvan was de teekening van het londensche protocol, dat Turkije voorgelegd en ter. aanneming zou aangeboden worden. Dit fameuse staatsstuk stelde Turkije op nieuw verschillende eischen, welke vrij wel met die der overleden conferentie overeen kwamen; daarenboven schreef het Turkije voor met Montenegro vrede te sluiten, afstand te doen van grondgebied en zijn leger naar huis te zenden, terwijl Rusland zich tot niets verbond.
De engelsche regeering, na Rusland de grootste belanghebbende bij de zaak, ging bij het teekenen van het protocol van de veronderstelling uit, dat het russische kabinet een voorwendsel zocht, om zich op eene fatsoenlijke manier uit het conflict met Turkije terug te trekken, en meende dat het protocol de brug zou zijn, waarlangs Rusland, zonder zijne waardigheid op te offeren, zijne troepen kon doen terugtrekken, maar de ondervinding heeft bewezen, dat het stuk inderdaad de brug was om het russische leger over de grenzen en in Turkije te voeren. De russische gezant te Londen, Schoewarof, had namelijk aan het protocol een aanhangsel toegevoegd, zoo grof en stootend voor Turkije, dat het, zonder zijne waardigheid als onafhankelijken staat op te offeren, onmogelijk het voorgelegde stuk kon aannemen. De porte weigerde dit dan ook beslist, en het turksche parlement hechtte onmiddellijk zijn zegel aan die in hare gevolgen zoo belangrijke daad der regeering. Hiermede was de laatste flikkering van hoop op het behoud van den vrede, door het teekenen van het protocol in Europa opgewekt, verdwenen en volgden de gebeurtenissen elkander snel op. Het was als had Rusland haast om den oorlog te beginnen, opdat de diplomatie niet opnieuw zijn voornemen mocht verhinderen.
Zoodra men in het russische hoofdkwartier overtuigd was dat de wegen genoegzaam gebaand waren om den tocht door Rumenië te aanvaarden, werden de noodige aanstalten gemaakt om over de grensrivier de Pruth en tegen den Donau op te trekken. Reeds den 21 april, dat is drie dagen vóór de oorlogsverklaring, was eene afdeeling kozakken Rumenië binnen getrokken; op denzelfden dag begaf keizer Alexander zich uit zijne hoofdstad op weg naar het hoofdkwartier te Kischeneff, waar hij den 24 zijne proclamatie uitvaardigde, die een overzicht bevatte van de gebeurtenissen der beide laatste jaren op het schiereiland van den Balkan en van de pogingen, door de