Het prentenboek.
Het prentenboek speelt in de kinderwereld een aanzienlijke rol. Wij herinneren ons niet of Van Alphen er een kindergedichtje op gemaakt, of Gouverneur het bezongen hoeft, paar zeker is het, dat het een van de dichterlijkste elementen is in het leven der kleinen. Het is de eerste vlucht die hunne verbeelding neemt, wanneer die prenten aan hunne oogen voorbij gaan, waaruit zij de zonderlingste figuren weten te scheppen, en de aandoeningen die het zien hiervan bij de kleinen opwekt, leggen dikwijls den grondslag voor hun geheel volgend leven. Wij willen hier nog niet spreken van den kunstaanleg, die dikwijls reeds in jonge jaren bij het zien, kleuren of nateekenen van een prentenboek aan het licht treedt, maar hoe dikwijls toch is het gebeurd dat de tooneelen, gezichten of personen die al zoo in een prentenboek worden tentoongesteld, zoo machtig op de kinderlijke verbeelding werken dat bij hen dikwijls de lust opkomt om datgene wat zij gezien hebben na te streven, zoodat de roeping of het bedrijf, dat zij later in het leven zullen kiezen, dikwijls terug te brengen is tot den tijd toen zij nog onbewust hunne oogen lieten gaan langs die geteekende of gekleurde prenten.
Tot verduidelijking van onze gravure hebben wij bijna niets te zeggen daar zij genoeg voor zich zelve spreekt. Het is op het oog een arbeidersgezin, waarvan de kleinen nog verkeeren in den levenstijd der bloote voeten. Het jongste zusterke bladert in een prentenboek, terwijl de twee kleine deugnieten bijna op tafel zijn geklommen en alle aandacht wijden aan de prenten die zusterke een voor een opslaat. Vader rookt zijn kort pijpke en volgt met een aandachtig oog het omslaan der blaêren.