De Sint-Jan te Troye.
De fransche stad Troye bezit een aantal kerken, die allen met elkander wedijveren in pracht en schoonheid, ofschoon zij in zeer verschillende tijdperken werden gebouwd. Een der oudste is voorzeker de Saint-Jean des Marchands en hare geschiedenis is niet zonder belang.
Als men de overlevering gelooven mag, werd in de Sint-Jan van Troye Lodewijk-de-Stotteraar in 878 door Paus Johannes VIII gekroond. Als souvenir aan die gebeurtenis zou deze vorst aan de kerk een massief gouden kroon geschonken hebben en deze heeft nog lang bestaan, want in 1525 maakte zij deel uit van den losprijs voor Frans I, die in den bekenden slag van Pavia door Karel V was gevangen genomen. De meeste oudheidkundigen geven echter die kroon een anderen oorsprong en noemen haar een geschenk van Hendrik V, koning van Engeland.
Na het verdrag van Troye, waarbij Karel VII van zijne rechten op den franschen troon afstand moest doen en geheel Frankrijk eene engelsche provincie werd, ontving de kerk een bezoek van Hendrik en wel bij gelegenheid van zijn huwelijk met Catharina van Frankrijk, dochter van Karel VI en van Isabella van Beieren, dat hij daar liet inzegenen. Bij die gelegenheid zou hij de gouden kroon als een souvenir aan de kerk geschonken hebben. Dit historische feit is het eenige, waarop de Sint-Jan zich beroemen kan, daar zij door hooggeplaatste personen zelden of nooit bezocht werd. Zooveel te meer was zij echter de kerk der kooplieden, - vandaar nog haar tegenwoordigen naam - vooral der Vlamingen, Venetienen, Florentijnen en Spanjaarden, die de groote jaarmarkten der stad zeer druk bezochten.
Men treedt de kerk binnen door een portaal, aan welker einde men een prachtig gezicht heeft op een grootsch geheel van beeldhouwwerk uit de veertiende eeuw. Aan de zuidzijde beheerscht door een koepel, die tot pendant dient van den ouden klokkentoren, welke zich boven den ingang verheft, biedt de kerk een gezicht aan, waarmee het perspectief der straat goed harmonieert. Ook van de zuidzijde gezien, loont het grijze gebouw ten volle de moeite, die men neemt om het in oogenschouw te nemen; vooral zijne gothische vensters, waar rondom bladeren, dieren en de vreemdste voorwerpen, zelfs kanonnen, in fresco's zijn aangebracht, zijn merkwaardig.
Het inwendige is niet minder vreemd dan het uitwendige. De meest verschillende stijlsoorten zijn hier door elkaar gemengeld, zonder dat het echter iets vermindert van de eenvoudigheid en majesteit van het geheel. In 1524 werd een gedeelte der kerk door een brand verwoest; juist ten gevolge daarvan is die dooreenmengeling van stijl ontstaan. Het hoofdaltaar is uit de zestiende eeuw, dat der kapel uit de dertiende, en vooral dit laatste bezit kostbare bas-reliefs. Overigens is de kerk versierd met prachtige geschilderde vensters, die aan het geheel iets sombers geven, hetwelk op den bezoeker een goeden indruk maakt. Kortom, het is een van die gebouwen, die een blijvend monument zijn van de geestkracht en den ondernemingsgeest van hen, die ons zijn vooraf gegaan en nog steeds de bewondering wekken van allen, die ze zien en dit kenmerk, zoolang als zij staan, wel zullen blijven behouden.