Dr. J. Renier Snieders.
Menig vlaamsch lezer zal, bij het portret van den voortreffelijken schrijver, stilstaan en zeggen; ‘eindelijk zie ik hem eens!’ - en inderdaad, straks veertig jaar verschijnen er steeds herlezen wordende boeken van dien schrijver, en weinige lezers kennen hem persoonlijk. Turnhout, welke stad hij bewoont, ligt voor velen buiten de wereld, en de drukke dagelijksche bezigheden van den doctor, laten den dichter niet toe onze vergaderingen, onze feestmalen en andere kringen, rechts en links ingesteld, af te stoomen; dat ook ligt overigens niet in zijn karakter.
Het portret van den dikwijls zoo geestigen, zinrijken en grondig denkenden verteller, van den geleerden raadsman in het vak der gezondheidsleer, van den gezelligen onbekenden huisvriend in zoovele familiën in Vlaamsch-België en Nederland, en, door de vertalingen zijner werken, in Duitschland en de fransch sprekende gewesten - het portret zal dus den lezer welkom zijn.
J. Renier Snieders, oudste broeder van onzen hoofdredacteur, werd den 21 November 1812 te Bladel, in het oude Taxandria zegden de ouden, in de brabantsche Kempen zeggen wij, geboren. Hij deed zijne eerste studiën te Roermond, voltooide ze, ten gevolge der omwenteling van 1830, te Eindhoven, een stadje op een viertal uren van zijne geboorteplaats gelegen.
In 1833 vertrok hij naar de hoogeschool van Leuven, om er de geneeskunst aan te leeren. Renier Snieders was een schitterend student en in vier jaar tijds legde hij zijne examen als doctor in de genees-, heelen vroedkunde, en dit met de grootste onderscheiding, af. In een dezer examen zegde de president van den jury tot een der professors van de hoogeschool: votre élève a fait des merveilles. Geen wonder dan ook, dat hem reeds vroeg glansrijke aanbiedingen werden gedaan, indien hij zich verder tot het professorsambt had willen voorbereiden.
Met professor David, Delgeur, Em. Van Straelen, Van Meerbeeck, Nolet de Brauwere en anderen, zijne tijdgenooten te Leuven, droeg J. Renier Snieders bij tot den bloei van het studentengenootschap Met Tijd en Vlijt, en pas te Turnhout als doctor gevestigd, richtte hij het letterkundig gezelschap de Dageraad in, van hetwelk hij geruimen tijd voorzitter was en dat nog slechts weinige jaren geleden ontbonden werd.
Een overgroot practijk volgde weldra op de vestiging te Turnhout: als geneesheer geniet Dr. Snieders eene faam, welke zich voortdurend uitbreidt en deze is dan ook ten volle gewettigd. Zijne gewezen professors, thans zijne vrienden, zijn het eens in hem een hoogst onderscheiden medicus te zien.
In al de drukte, welke zijn ambt meêbrengt, vindt, sedert jaren, de kundige man, dagelijks eenige stonden om zich met de schoone letteren bezig te houden en onbetwistbaar staat hij, als novellist, op een der eerste rangen in onze letterkunde. In aangenaam, geestig en natuurlijk vertellen, vindt Renier Snieders moeilijk zijne wedergâ.
Hier en daar tintelt diep gevoel in zijne novellen en worden er grepen uit het leven, die recht meesterlijk zijn weêrgegeven, opgemerkt. Renier Snieders is de volger van niemand, hij is ‘zijn eigen;’ hij leeft, in zijne schilderingen en beschouwingen, van zijn eigen leven. Buiten de Kempen gaat hij niet: daar werd hij geboren, daar leefde, daar dacht hij; die streek en hare bewoners kent hij door en door, en weet er immer nieuwe waarnemingen op te vangen. Hij is dan ook de wezenlijke novellist der Kempen.
Een overgroot getal verhalen en gedichten van zijne hand kwamen beurtelings in het licht; zijne eerste uitgaaf Romantische Verhalen, had plaats in 1850. Het was echter slechts eene vrienden-uitgaaf, terwijl zijne dichtstukken, rechts en links in annalen van letterkundige genootschappen, werden verspreid.
Eigenlijk debuteerde Renier Snieders, in het romantische vak, door zijn Kind met den Helm - een boek, dat tot op onze dagen grooten bijval ontmoet, en waarvan de uiterst zeldzaam geworden exemplaren tegen 15 en 20 fr. het stuk worden opgezocht. Verder verscheen, onder anderen, de Hut van Wartje Nulph, Dorpsverhalen, de Meesterknecht, Amanda, Doctor Marcus, de Lelie van het gehucht, het Paradijs der Kempen, Brecht Baekels, Narda, het Wonder van St-Hubert, de Gouden Willem - een der fijnste en schoonste juweeltjes, die er in gansch onze letterkunde bestaan.
Is de lijst van zijne verhalen uitgeput? Neen; de Illustratie, van welke Renier Snieders een trouwe meêwerker is, bevat er nog een