De Belgische Illustratie. Jaargang 5
(1872-1873)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– AuteursrechtvrijUitstapjes in Nederland,
| |
[pagina 184]
| |
dat zij niet bevoegd waren, uithoofde de bisschop een anderen geestelijke tot zijn zielbestierder benoemd had. Dat was een treurige toestand voor den kluizenaar, die gevoelde dat zijn einde naderde, doch hij richtte het oog ten hemel en sprak de overtuiging uit dat God hem in het uur des doods niet zou verlaten. En ziet, daar verscheen een eerbiedwaardig grijsaard in een wit kleed, vergezeld van een koorknaap. De grijsaard sprak den stervende woorden van troost toe en voorzag hem van de genademiddelen der Kerk. Toen weder groetende verliet hij met den koorknaap de cel. Niemand der aanwezigen had beiden ooit gezien. Zoo stierf de H. Gerlachus en na zijn dood hadden talrijke wonderen plaats en duizenden togen ter bedevaart naar zijn graf. Daarom was men spoedig verplicht om de houten kapel, waarin hij begraven lag, door een ruime kerk te vervangen. Men vond bij die gelegenheid nog verdroogde wortelen van den eik, waarin de boeteling had gewoond, en fragmenten van de mat, waarop hij gerust had, en twee of drie karren werden bevracht met de steenen uit zijn cel; zij zijn gebezigd in de fondamenten der nieuwe kerk. DE H. GERLACHUS.
Niemand in het Geul-dal spreekt nog van de wapenfeiten der ridders in de XIIe eeuw, doch de naam van Gerlachus blijft voortleven, de devotie voor dien ootmoedigen zoon van Limburg heeft eeuwen getrotseerd, en nog altijd hebben jaarlijks talrijke bedevaarten naar zijn graf plaats.
Men behoeft slechts de tegenwoordige parochie-kerk van Houthem binnen te treden om tot de overtuiging te komen, dat de devotie tot den heiligen kluizenaar daar onafgebroken is blijven voortleven. De wanden van dien tempel vermelden den lof van den grooten boeteling in reusachtige frescoschilderingen. Tot vóór korten tijd moest men het betreuren dat die herinneringen aan het leven van den gevierden heilige langzaam gingen verdwijnen, gesloopt door den tand des tijds, die er rusteloos aan knaagde, doch zij worden thans in het leven teruggeroepen, en geheel de kerk wordt prachtig gerestaureerd. 't Is de heer Petrus Regout, die met zijne gewone vrijgevigheid geheel op eigen kosten dit kostbare werk laat verrichten. Toen ik mij te Houthem bevond, stond de kerk vol steigers, een gedeelte van het werk was reeds verricht; nog slechts korten tijd, en Houthem zal, dank zij den edelen Maastrichtenaar, zijn parochie-kerk vernieuwd en de gedachtenis van den H. Gerlachus verlevendigd zien. Het was in de jaren 1720-1725 dat dit gebouw, toen nog stiftskerk, werd opgetrokken. De eerste steen is gelegd door de gravin de Renesse d'Elteren, weduwe van den graaf Gerard Ernest Hoen tot Cartils, heer tot Schaloun en Schin-op-Geul, en door haar oudsten zoon, graaf Maximiliaan Hendrik. De kerk bestaat uit één schip zonder pilaren; zij is in modernen, doch sierlijken stijl gebouwd. In het midden bevindt zich een draagaltaar, een geheel vormende met de graftombe van den H. Gerlachus. Het graf verbeeldt een praalbed van hout, waarop de heilige in levensgrootte, met gevouwen handen, het Oostersch kruis op de borst, den pelgrimsstaf in den arm, gebeiteld ligt. Gerlachus is gekleed in het habijt der Norbertijnen en zijn hoofd, door een nimbus omstraald, rust op een kussen. Vroeger stond aan het hoofdeind van dit praalbed een zeszijdige kist, bevattende de gebeenten van den heilige. Deze kist is in de maand Maart 1869 verplaatst naar het linker zijaltaar. Bij die gelegenheid is zij in tegenwoordigheid van onderscheiden priesters en leeken geopend en zijn de verschillende relipuieën, na onder een grooten toeloop van volk ten toon gesteld te zijn geweest, eerbiedig in zijde gewikkeld, en van het bisschoppelijk zegel voorzien wederom in de kist gesloten. De gordel van den H. Gerlachus, uit een gevlochten snoer van wol of kemelshaar bestaande, zooals dit door de kluizenaars in de middeleeuwen werd gedragen, is echter door de zorg van den eerwaarden heer Beckers, pastoor te Houthem, in een nieuw gothiek ostensorium geplaatst. Wanneer de kerk van Houthem geheel gerestaureerd is, zal zij wel eenig zijn in ons land, want er wordt, behalve het houtwerk, geen plekje aan gevonden, dat niet door het penseel is opgeluisterd. De muren van het schip bevatten de volgende tafereelen in reusachtige medaillons: 1. Gerlachus, omgeven door edelen, op weg naar het tornooi van Gulik. Als hij de hand naar een gesloten rouwbrief, hem door een bode gebracht, uitsteekt, vestigt hij tevens de oogen naar een lichtstraal, die uit den hemel schiet. Op den voorgrond staat een bedelaar, op den achtergrond ziet men de wallen en torens van Gulik. 2. Na het voornemen te hebben gemaakt van zich tot God te bekeeren, verlaat Gerlachus het steekspel, zittende op een ezel. Zijn vrienden en wapenbroeders leggen hunne verwondering over deze plotselinge verandering aan den dag. De meesten hunner verlaten hem, doch in 't verschiet vertoont zich een engel om hem aan te moedigen. 3. Gerlachus knielt in ootmoedige houding voor den Paus, die op zijn troon zit, omgeven van zijn hof. 4. De boeteling hoedt het vee in de nabijheid van Jeruzalem. Bij een prachtige gedenkzuil naast hem wroeten de varkens in het gras. In het verschiet de heilige stad in puin vallende. 2. De holle boom te Houthem. Gerlachus knielt naast zijn nederige verblijfplaats voor een crucifix, hij heeft een geopend boek voor zich. 6. Gerlachus het Evangelie en de zedenleer aan zijne gewestgenooten predikende. Op een eenvoudig, klein altaar staat een kruisbeeld en doodshoofd, er is veel volk rondom geschaard. 7. De kluizenaar deelt vleesch en andere spijzen aan de armen uit. 8. Gerlachus wordt op zijn bedevaart naar de St.-Servaaskerk te Maastricht door den duivel bekoord. In 't verschiet de muren en wallen van Maastricht. 9. Het wonder der verandering van water in wijn: Gerlachus staat bij de put en houdt de oogen ten hemel gevestigd. 10. Sterfbed van Gerlachus. De heilige ligt op een bundel stroo. Terwijl de heilige Teerspijze hem door den onbekenden priester wordt toegereikt, heft een engel zijn hoofd omhoog. Er schiet een lichtstraal uit den hemel op het gelaat van den stervende. Behalve deze reusachtige schilderingen vindt men in de kerk nog de hemelvaart van Christus, de tenhemelopneming van Maria en Abraham's offer, die de gewelven versieren. Onze gravure, voorstellende den H. Gerlachus in den boom, bevindt zich ook in de eerlang een bezoek meer dan waarding zal zijn. Ik heb gemeend eenigszins uitvoerig te mogen zijn betreffende den kluizenaar beroemden kluizenaar uit het Geul-dal; in het volgend nommer zal ik eenige merkwaardige bijzonderheden aangaande Houthem mededeelen |
|