Wetenswaardige verscheidenheden.
Om een vat ledig te doen loopen,
is men meestal verplicht het aan de eene zijde op te heffen; want daar de kraan niet in 't laagstliggend gedeelte van het vat, zelfs niet van den bodem kan aangebracht worden, kan een deel van den inhoud, dat lager dan de kraan ligt, niet wegvloeien, zoolang het vat in horizontalen stand blijft. Bij vaten met wijn gevuld levert dit vooral moeielijkheid op, wijl men door ze op te heffen de moer naar boven doet stijgen.
Het doelmatig toestel van Schaeffer en Budenberg te Maagdeburg, door de bovenstaande gravuren afgebeeld, doet deze moeielijkheid verdwijnen.
Gelijk men ziet, is het een soort van hefboom, een unster, dien men aan 't gewelf van een kelder kan vasthechten. De eene arm is met gewicht beladen, welks kracht men kan regelen, door 't meer of minder nabij 't steunpunt te plaatsen, aan den anderen arm, die in een neerwaarts gebogen beugel eindigt, is een ketting bevestigd. Deze is aan de fust zoodanig vastgehaakt, dat zoodra 't gewicht, dat aan den langen arm van den hefboom hangt, haar kan lichten, het achterste deel zich opheft en 't voorste blijft rusten.
Wanneer men de kraan opent, ontvloeit het vocht en de zwaarte van 't vat vermindert. Geleidelijk en zonder schokken wordt het nu door 't gewicht van den hefboom uit zijn horizontale ligging getild en in den gewenschten stand gebracht. Hetzij de vloeistof in eens of met gedeelten wordt afgetapt, het toestel verricht zelf, nadat men het eenmaal met het vat in behoorlijke verbinding gebracht heeft, zijn albeid tot het einde, zonder dat men er een hand behoeft aan te slaan.
In de kelders, vooral van wijnhandelaren of bierbrouwers, kan dit toestel goede diensten bewijzen.