Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 3(1828)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] Aan John Bowring. In zijn Album. Den eedlen Brit, die, onverbloemd, Den lof van Neêrland durft verhoogen, En, waar verdiensten schittren mogen, Verdiensten ook in vreemden roemt; Hem, die uit Hollands dichtwaranden Den zangtoon, die in 't laag moeras Gesmoord en overdolven was, Doet klinken tot de Britsche stranden Van de overzij' der Noorderplas; Hem, die bij Englands hoofdpoëten, Wien heel Euroop' den eerkrans vlecht, Geen Hooft of Vondel heeft vergeten, Maar lauwren aan hun lauwren hecht; [pagina 159] [p. 159] Hem danken Neêrlands dichterscharen Den hooger, den verbreeden gloed, Die over bergen, over baren, Hun roem naar waarde schittren doet; En ik, die, schoon op zwakker snaren, Mijn toon aan hunnen toon dorst paren, Ik breng den eedlen Brit mijn groet. ROTTERDAM, 1824. TOLLENS. Vorige Volgende