details... We beginnen onze herhalingen, d.w.z. we ‘willen’ beginnen: vijf heren, drie dames, plus een jong meisje als figurante. De heren zijn O.K. maar het vrouwelijk element!!! Ik wist dat hier 'n dame woont die in België reeds veel speelde en ik presenteerde haar 'n rol. Niet zomaar 'n rolleke, neen de hoofdrol! De echtgenoot (in 't Frans, comme il se doit) zei toen: ‘écoute, mon vieux, tu comprends que cela ferait du tort à mon prestige si ma femme devait ‘se produire’ sur scène. Avec mon grade... vous comprenez...’
Goed! Daar zat ik!
Nummer twee was héél welwillend en vroeg niet beter dan om dadelijk van wal te steken.
Nummer drie... wilde wel meespelen doch eiste de hoofdrol, zoniet: noppes! Je kent me. Het was noppes!
De vierde vond dat ‘zij’ beter de rol van nummer 2 zou spelen, want haar man had 'n hogere graad.
De vijfde vond de rol niet sympathiek en de zesde wilde niet, of Mijnheer zus en zo moest eruit.
Mijnheer zus en zo blééf!
Nummer zeven wilde geen oude rol en nummer acht geen lelijke.
Zo kan ik verder gaan, doch ik bespaar je de rest. Noteer dat we nog altijd niet aan 't repeteren zijn.
Misschien zou een ander het opgegeven hebben. Ik niet! Het stimuleerde me zelfs.
Goed! De herhalingen begonnen. En dan, zie Wim, dan begon de karnaval pas voorgoed. Ik had een plan opgemaakt met de data van de herhalingen, rekening houdend met ‘a.u.b. géén Zaterdagavond noch 'n avond voor ne congé’, met broussereizen, privéredenen en... het uur van de laatste babyfles.
Eerste repetitie! Officieel vastgesteld om 7 u. 30.
Te 8 u. 10 begonnen de eerste acteurs (acteurs! mijn voeten!) druppelsgewijze binnen te drentelen. Te 8 u. 30 waren we zowat compleet en staken we van wal en te 9 u. moest er al een weg omdat hij 'n afspraak had.
Soit! Dat waren allemaal details maar dan was 't of er een orkaan boven mijn hoofd werd losgelaten: intriges, vrouwenruzies, lichtgeraaktheden, jaloezies en jaloezietjes. Teveel voor één mens. De figurante maakte ruzie met de jeune premier wat niet voorzien was in het stuk en de moederrol werd verliefd op haar eigen zoon (toneelzoon, wel te verstaan) en dàt vloekte nog erger.
Ik sla 'n paar hoofdstukken over hé, Wim, 't is toch altijd Da Capo.
Eindelijk was 't zover dat de meesten hun rol min of meer kenden en ongeveer wisten waar ze moesten staan. Breekt me verdorie de hoofdrol haar dijbeen! Ze struikelde over de souffleursbak en daar lag ze. En totnogtoe begrijp ik nog altijd niet wat ze zover vanvoor kwam doen.
Was het nu nog een arm geweest, 'k had het haar kunnen vergeven. Wat camouflage en 'n paar regels tekst méér en de zaak was gered. Neen! Moet me dat kalf uitgerekend haar poten breken!’