Band. Jaargang 18

[p. 1]

[Nummer 1]

[Voorwoord]

UIT DE KERSTBOODSCHAP VAN Minister van Hemelrijck blijkt duidelijk dat het jaar 1959 van uitzonderlijke betekenis zal zijn voor Belgisch-Kongo.

De bijzondere regeringsverklaring over Kongo zal op 13 dezer plechtig vóór het Belgisch Parlement worden afgelegd. De Minister zegde hierover in zijn kerstboodschap o.m. wat volgt: ‘Deze verklaring zal grootmoedig en gedurfd zijn. Zij zal ondermeer over de politieke evolutie van Kongo handelen. De regering houdt zich ten stelligste voor de door haar aangegane verbintenissen na te komen en te doen eerbiedigen. Zij zal trouwens onmiddellijk een reeks uitvoeringsmaatregelen treffen.

Het volstaat niet de weg te volgen die leidt naar de autonomie. De politieke, administratieve en gerechtelijke hervormingen dienen gepaard te gaan met de bevordering van het onderwijs, de emancipatie van de landelijke bevolking en de harmonieuse ontwikkeling van de economie.

Enkel op deze wijze zullen de vooruitgang, de werkelijke vrijheid en het welzijn van de bevolking van dit land verzekerd worden. Tal van zaken moeten nog verwezenlijkt worden. Onder meer het aanleggen van wegen, het oprichten van ziekenhuizen, het inrichten van diensten voor sociaal hulpbetoon. Dit alles ontgaat me niet. Onze grootste zorg moet evenwel gaan naar de minst bedeelden, de meerderheid van de bevolking van dit land. Hun middelen van bestaan moeten opgevoerd worden, wij moeten hen helpen zich te organiseren en zich te ontwikkelen, eerst en vooral op economisch en sociaal, daarna op politiek vlak.

[p. 2]

Het tweede Tienjarenplan, dat thans wordt opgesteld en aan de eerstvolgende Gouvernementsraad zal worden voorgelegd, beantwoordt aan deze bezorgdheid’.

De zwarten en blanken die dit land bevolken zien dan ook verwachtend uit, niet alleen naar de aangekondigde, plechtige regeringsverklaring, maar ook naar de besprekingen van de Gouvernementsraad, die op 19 januari a.s. te Leopoldstad bijeenkomt.

Derhalve hebben wij besloten het februarinummer van ‘BAND’ hoofdzakelijk te wijden aan deze gebeurtenissen die voor de toekomst van Kongo van uitzonderlijke betekenis zullen zijn.

Zoals de Minister het in zijn boodschap met nadruk verklaarde hangt deze toekomst uiteindelijk van ons allen af. Van ons begrip en onze arbeid, van onze grootmoedigheid vooral, grondslag van een actieve samenwerking tussen zwarten en blanken, verenigd in eenzelfde wil om de grootheid van Kongo en het geluk van de ganse bevolking te verzekeren.

Wij menen gerechtigd te zijn de verantwoordelijke autoriteiten de verzekering te mogen geven van het algehele vertrouwen en de ontbaatzuchtige medewerking der Vlamingen. Niettegenstaande de ernst der recente gebeurtenissen te Leopoldstad blijven we vast geloven in onze zending op Afrikaanse bodem. Meer dan ooit moeten wij thans het hoofd koel houden, in alle eerlijkheid doorwerken, met de hoop dat het gezond verstand en de wettelijke macht de bovenhand mogen behouden over wilde paniekstemming, rassenhaat en onderduims spel van onverantwoordelijke elementen.

Evenals in 1957 en 1958 schrijft ‘Band’ dit jaar weer een letterkundige prijs uit voor de beste twee novellen, ontsproten uit Afrikaanse inspiratie, die in de loop van de jaargang 1959 in zijn maandblad zullen gepubliceerd worden.

Het bedrag van de prijs bedraagt 5.000 F, waarvan 3.000 F voor de eerste en 2.000 F voor de tweede.

Voor het volledig reglement van deze prijskamp verwijzen we naar het januarinummer 1958.

Vanaf volgende maand beginnen we alvast met de publicatie der inzendingen die te laat binnen kwamen voor 1958, en die dus voor 1959 in aanmerking komen.

Dat onze vlaams-afrikaanse auteurs hun pennen scherpen, en zo spoedig mogelijk talrijke en degelijke novellen insturen. De inzendingstermijn vervalt onherroepelijk op 1 november 1959.

BAND.