gebleven voor een volk, waarin de wil tot zelfvervulling werkt. Het is zodanig waar, dat wij die in de ziel van deze zwarte stammen nieuw licht brengen, eens de koffer en de verantwoordelijkheid zullen moeten delen. Moge het zijn met de kracht om alle ontbinding tegen te gaan.
Zo zie ik dan ‘Band’: een waarachtig bindmiddel tussen allen die van goede wil zijn in Kongo zelf, tussen allen die van goede wil zijn en solidair in Kongo en het moederland. Er is bij ons geen schrijver van betekenis, die niet, over alle politieke en filosofische scheidingen heen, zijn hart aan ‘Band’ heeft weggeschonken. Er is een solidariteit, die mooier is dan het mooiste vers en de mooiste bladzijde proza. Het lijdt geen twijfel, dat achter deze Band-beweging nog iets meer is geprofileerd dan een loutere cultuurbeoefening. ‘Band’ is het symbool geweest en is het gebleven van de volledige gelijkwaardigheid en onderlinge eerbied van alle Belgen in Kongo. Daar waar er nog iets schort, zó is mij overal gebleken, hetzij in onderwijszaken, in administratieve of justitiële aangelegenheden, daar waar men nog wacht op practische uitvoering van toezeggingen uit de Koloniale Keure van 1908, kijkt men op naar het voorbeeld van maatgevoel en eigenwaarde, dat ‘Band’ steeds heeft gegeven en waarmee het de eenheid, zonder bitterheid of lauwheid, heeft gediend.
Want laten we wijs zijn: welke scheef geladen wagen kan goed getrokken worden in een wereld, die zoveel verwarde karresporen openlegt? Alle harmonie wordt veroverd op veel middenpuntvliedende krachten. Er werken er genoeg van buitenaf. Hoe zouden de Belgen van alle rang en stand, van alle gezindheid, niet de grootste eenheid betrachten?
In mijn argeloosheid vraag ik mij zelfs af, waarom de vertegenwoordigers der meerderheid van alle Belgische burgers, zoals in de buitenlandse aangelegenheden, in de Kongolese zaken, niet de vaste lijnen zouden kunnen vastleggen, die hier de blanken onderling, zowel als de zwarte partner, in de grootst mogelijke eendracht verenigt? Hoe zouden de blanken de zwarten te zijner tijd een loyaal deelgenootschap kunnen voorstellen als ze hun eigen wil om onderling samen te werken niet telkens opnieuw harmoniseerden?
‘Band’ heeft geholpen om door dik en dun die harmonie te scheppen, in een wereld in wording, die wij in geen geval aan zijn natuurlijke of onnatuurlijke krachten van ontbinding mogen prijsgeven. Het is mijn innige overtuiging, dat zoals de Franstalige literatuur, de Vlaamse literatuur in dit Afrikaans rijk tonische krachten kan opdoen. Wat er ook van zij, ik vier u, ik wacht rustig om aanwezig te zijn op uw tiende lustrum. Wij hebben een trek van Uilenspiegel. Hij kon, laten we het nooit vergeten, ongemeen guitig zijn. Maar bovenal was hij rechtschapen en dapper. Ook ‘Band’ zal het blijven, op het plan der cultuur, afstraling van wat zijn stichters bij hun medewerken aan de opbouw van Kongo hebben nagestreefd: eenheid, bij alle verscheidenheid.
Maurice Roelants.