Band. Jaargang 14(1955)– [tijdschrift] Band– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 325] [p. 325] Gevangenis voor Vrouwen Zij glimlacht maar, gevangen in haar droom, alsof het leven stilstond in de tijd. Zij zit daar zwijgend bij de mangoboom, de handen zwart over elkaar gespreid. Ik sta hier roerloos bij de poort. Haar naakte schouder glanst als ebbenhout; zij heeft haar panje ruisend toegevouwd over haar borst: zij heeft een kind vermoord. Ik kijk haar aan: 's nachts slaapt zij op een steen; sinds lang kent zij de warme vochtigheid der muren en der grendels om zich heen. O eiland van haar droom, onvatbaar wijd, O maansteen van de slaap, zegen de dood achter de takken van het avondrood. P.-G. Buckinx Vorige Volgende