| |
| |
| |
Koning Boudewijn Jong, maar in de harde leerschool van het leven gerijpt
NAAR het voorbeeld van zijn vader, bezoekt Koning Boudewijn thans Belgisch Kongo. Dat hij, zonder dat vaderlijk voorbeeld, Kongo ook zou hebben bezocht, uit hoofde van zijn koningstaak? Ongetwijfeld. Maar wie gevoelig is voor de talrijke uitgesproken manifestaties van de liefde van Koning Boudewijn voor zijn vader kan alleen ontroerd zijn door de openlijk beleden tweeledige kracht die hem bezielt: de verknochtheid van trouwe zoon, die zijn hart laat spreken, het plichtbesef van Koning, de vijfde van België, die zijn hart toedoet om zijn grondwettelijke functie in eer en geweten, ‘au dessus de la mêlée’, te vervullen. Geen vorst heeft zó jong en in dramatischer omstandigheden scherpere uitersten met elkaar moeten verzoenen: in de plaats van zijn tot in de ziel gewonde vader gaan staan en dan in de opperste sereniteit de koningstraditie hervatten, omdat geen verdriet en smarten van louter menselijke aard het Koningsbeleid mogen beïnvloeden.
Men begrijpt volkomen, na verloop van enige tijd, dat Koning Leopold zijn zoon een ‘foto’ schonk met als opdracht: Boudewijn, ik ben fier op u. Die foto prijkt in de werkkamer van Koning Boudewijn, in het Paleis te Brussel. En even indrukwekkend is het verschijnsel, dat die wilde branding van woede en genegenheid die in de Koningskwestie zó fel bruiste, plotseling is bedaard rond dit jeugdig Staatshoofd. In de stilte na de storm, zijn de drie traditionele Staatspartijen er op gesteld geweest, eerst aan de zogenaamde Koninklijke Prins, daarna bij de definitieve machtsoverneming, in de Troonzaal van het Paleis te Brussel, op 16 Juli 1951, aan de jonge Koning onvoorwaardelijk hun steun toe te zeggen. Er werden, die dag, onvergetelijke pathetische verklaringen afgelegd. ‘De laatste woorden, die ik als Koning der Belgen tot U allen richt strekken ertoe om er u, waarde landgenoten, met kracht aan te herinneren, dat de toekomst van ons vaderland afhangt van uw nationale solidariteit en om u aan te sporen u met vurige genegenheid rond mijn zoon, Koning Boudewijn, te scharen’. Dit zei Koning Leopold. En alvorens Vader en Zoon elkaar in de armen drukten, klonk uit de mond van Koning Boudewijn: ‘Uw edele woorden hebben mij diep ontroerd. Ik leg de belofte af, dat ik al zal doen wat in mijn macht ligt om uw waardige zoon te blijken’.
Er zijn in de geschiedenis van alle Koningshuizen ter wereld niet veel momenten van dieper aangrijpende kracht. Met het traditioneel cere- | |
| |
monieel legde Koning Boudewijn de daaropvolgende dag, op 17 Juli 1951, de eed af in het Natiepaleis, voor de gezamenlijke Kamer en Senaat.
Van dat ogenblik af, na als het ware een jaar proeftijd als Koninklijke Prins, begon voor Koning Boudewijn definitief, naar het woord van Montaigne, dat door de Senaatsvoorzitter Paul Struye in zijn verwelkomingstoespraak was gememoreerd, ‘le plus âpre et le plus difficile métier du monde’.
Met de regelmatigheid van een klok verlaat Koning Boudewijn even vóór negen elke dag het Kasteel te Laken om in het Paleis te Brussel zijn taak te vervullen. Die taak omvat systematisch een overleg met de leden van zijn Kabinet en de Opperhofmaarschalk, het verlenen van politieke en protocolaire audiënties, het ontvangen van gezanten en afgevaardigden van het corps diplomatique.
Op het middaguur gaat de tocht weer naar Laken. De namiddaguren worden er besteed aan het instuderen van wetten en besluiten, die aan 's Konings signatuur worden voorgelegd, en aan studie zonder meer.
Dit vast rythme wordt onderbroken of aangevuld met honderden solidariteitsbetuigingen in gewone of uitzonderlijke gebeurtenissen van het nationaal leven: persoonlijke bezoeken bij rampen en nood, deelnemen aan wetenschappelijke en artistieke jubilea, vermengd zijn met de volksfeesten op hun hoogtepunt, huldigingen en onthullingen van eminente aard. Koningszoon en koning is hij in enkele jaren Zoon van volk en Natie geworden. De Koning.
Geen deferentie kan verhinderen, dat wij achter de koninklijke entiteit naar het menselijke speuren, mede voorwaarde van onze genegen aanhankelijkheid. Wat is de levensgeschiedenis van de Koning?
Koning Boudewijn staat op de meeste foto's ernstig en een tikje gesloten van aard afgebeeld. Van achter zijn bril ziet hij in werkelijkheid u de eerste ogenblikken nadenkend aan, op een manier, die aan het goedmoedig wantrouwen van zijn grootvader koning Albert herinnert. Men is geneigd zich de vraag te stellen of zijn jeugd, met zoveel kwellingen van buitenaf gemerkt, soms met een natuurlijke strengheid van aard samenvalt. Hij behoort immers tot een generatie, die in bewogen jaren is opgegroeid. Als knaap en jongeling kreeg hij meer dan genoeg van de ernst van het leven te aanschouwen.
Prins Boudewijn was geen vijf jaar oud toen zijn moeder, koningin Astrid, verongelukte. Hij was geen tien jaar oud toen hij onder de bombardementen van 1940 de vlucht door Frankrijk naar Spanje meemaakte, en, na zijn terugkeer, de bezetting van het land. Hij was geen veertien jaar oud, toen hij in het versterkt kasteel van Hirschstein aan de Elbe de krijgsgevangenschap van de koninklijke familie deelde. Hij was geen vijftien jaar oud, toen bij de bevrijding te Strobl, in de buurt van Sankt- | |
| |
Wolfgang, de eerste politieke slagen koning Leopold met een hartaandoening velden. Tot zijn twintigste jaar, bijna, deelde hij de familiale ballingschap in Zwitserland. Hij was rijpende deelgenoot in het koningsdrama, tot hij, bij de terugkeer op 22 Juli 1950 stille medewerker werd in de lasten en beproevingen, die toen op de dynastie, vertegenwoordigd door zijn vader, drukten.
Het behoort tot het lot van prinsen en koningen, dat de staatkundige en politieke functie ze boven de gewone menselijke aandoeningen schijnt te verheffen. Zij ook zijn nochtans mensen. Staat het in Sophocles of Shakespeare? Het staat zonder enige twijfel in hun tragedies. De functie schept in ieder geval iets vorstelijks: die houding om in het openbaar niets van een innerlijke bewogenheid, niets van verdriet of wrok of kwetsbaarheid, te laten doorschemeren.
En toch. Zou het dienen te verwonderen, als die prille ernst, die schichtige schroomvalligheid in de ogen van Koning Boudewijn iets van het wezen lieten herleven, dat koning Albert kenmerkte. Koning Albert kwam traag en als wantrouwend op u toe, ondanks zijn vorstelijke duldzaamheid, alsof hij de gewoonte had aangenomen voor iets egelachtigs op zijn hoede te zijn. Onvoorwaardelijk ging daarentegen zijn hart open voor de natuur, de planten, de vogels, de bergen. Iets van dat zelfde natuurgevoel heeft Koning Boudewijn. Overigens is hij even toegankelijk als elke jongeman van zijn leeftijd zodra het eerste ijs gebroken is.
Van zijn moeder, koningin Astrid, heeft hij een eigenaardig samenstel van eenvoud, waardigheid en gevoeligheid geërfd. Sommige beslissingen en houdingen van zijn vader werden heftig omstreden. Niemand echter kon ernstig volhouden, dat hij niet door een streng plichtsbesef werd geleid. Het plichtsbesef, dat merken al de leraars van prins Boudewijn op, het uiterst ernstig plichtsbesef behoort tot de gaven, die hij zelfs bij de geringste studie inbrengt. Naast hem doet zijn drie jaar jongere broer, prins Albert, Prins van Luik, als een wildzang aan.
In onze dromen en spelen, in het gebruik van onze vrije uren, onthullen wij misschien het meest van ons karakter. De dromen van prins Boudewijn zijn voor ons een gesloten gebied. Maar wij weten, dat deze jonge prins, die in velerlei sport werd ingewijd, voetbal en basketball, volleyball en golfspel, met bijzondere vreugde het genot van het skiën ontdekte en elke skiër weet, dat in de skisport het welbehagen van de physieke oefening gepaard gaat met een verrukking, die van de sneeuw, het landschap, de mysteries van de natuur en de stilte komt. Wij weten, dat hij, als kind nog, van vissen hield in de Lesse of in de prachtige vijvers van Florennes. Ik, die niets van het genot te hengelen ooit heb kunnen ervaren, neem aan, dat het zoals het skiën voor een deel uit de communie met de natuur voortkomt.
| |
| |
Wij weten vooral, dat prins Boudewijn tot de tak van de muziekminnaars uit het Belgisch vorstenhuis behoort. Koning Leopold II, de bouwer bij uitstek, - Staat- en Stedebouwer, Kongo, Tervurenwijk, Brussels Gerechtshof! - verfoeide de muziek. Aan hem wordt de bepaling toegeschreven: De muziek? Van alle lawaai, het duurste... Koningin Elisabeth bracht in de dynastie een ware passie voor de muziek. Die liefde voor de muziek maakte van ex-koningin Marie-José, zuster van Leopold III, een vioolvirtuose. Zij liet ook prins Boudewijn niet onberoerd. Slechts de overvloed van de algemene leerstof belette hem zich duurzaam aan de beoefening van het vioolspel te wijden. Maar geen gelegenheid om concerten bij te wonen laat hij onverlet. Gedurende zijn naoorlogse studiereis in de U.S.A. was concertbezoek hem een speciaal genot. De gramofoonplaten uit zijn eigen verzameling kregen een grote illustratie. Hij is helemaal niet gesteld op ontspanningsmuziek. Jazzmuziek laat hem koud. Van Bach, Mozart die twee vooral te houden, van Beethoven, het zou min of meer leerstellig kunnen zijn. Maar zijn persoonlijk onderscheidingsvermogen blijkt uit het feit, dat hij allesbehalve verzot is op Tsjaikowski.
De mémoires van de hertog van Windsor zijn speciaal op dit punt merkwaardig. Zij demonstreren wat men van de lotsbestemming vermoedt van prinsen, die mogelijk tot regeren zullen worden geroepen. Zij zijn stervelingen als een ieder. Het leven van alle stervelingen wordt hun niet gegund. Alle wegen langs waar ze worden geleid zijn rationeel en pragmatisch aangelegd en zijn gericht op hun taak. Zó wandelen zij dikwijls door kunstmatige zones, kunstmatig tegen het ware leven beschermd. Het ware leven, dat wenkt, en dat met hagen en hekken wordt afgesloten.
Aan het Belgische hof had speciaal koning Albert er reeds naar gestreefd geen strenge vormelijkheid in de opvoeding van zijn kinderen toe te passen. Eén détail uit vele: als gewoon student, een hele tijd vóór H.M. koningin Juliana, liep Leopold III college aan een universiteit, namelijk te Gent. En dat hij met Herman Teirlinck soms een gezellig Serjanszooncollege liep in de Brusselse volksbuurten, zonder dat daar hoog van werd opgegeven, is sinds lang geen geheim meer. Die tendens werd nog versterkt toen de zó charmante, zó natuurlijke, zó voorname, zó eenvoudige prinses Astrid, die vlaag frisheid en onbevangenheid van het Noorden aan het Belgische hof bracht. Zij voerde dat nonchalant en allesbehalve aanstellerig gebruik in van op de gewoonste manier in de stad te gaan winkelen. Later, met haar dochtertje prinses Joséphine-Charlotte, gaf zij er de voorkeur aan het troependéfilé gade te slaan van uit de rijen volk in plaats van uit een raam van het paleis te Brussel. In deze gesteldheid was het de natuurlijkste zaak ter wereld, dat zij van het landgoed Stuyvenbergh in het park te Laken liever een gezellig | |
| |
tehuis maakte dat weidser met de naam kasteel van Stuyvenbergh werd aangeduid.
Het behoorde speciaal tot haar verlangen, dat het eerste onderwijs aan het prinsesje Joséphine-Charlotte niet in de afzondering zou worden gegeven, maar veeleer tussen kinderen van haar leeftijd. In het kasteel te Brussel werd in de linkervleugel een modelklas ingericht, waar meteen aan vier, vijf vriendinnetjes onderricht werd gegeven. Toen kwam op 29 Augustus 1935 het jammerlijk ongeluk van Kussnacht. Na de bergbeklimming van Marche-les-Dames waarbij koning Albert was omgekomen. De deuren van Stuyvenbergh werden voorgoed gesloten. Koning Leopold betrok het statig, het streng paleis van Laken.
Prins Boudewijn was tot zijn vijfde jaar in de intimiteit van Stuyvenbergh opgegroeid. Zijn kleine broer, de jonge prins van Luik, Albert, was toen een baby van twee jaar. Met zijn zuster had de hertog van Brabant, Boudewijn de herinnering aan de jaarlijkse zomerreizen in gezelschap van zijn ouders naar Zweden, aan het verblijf in het kasteel van Fridheim, bij hun grootouders prins Karel en prinses Ingeborg. Het waren feesten van ongedwongen spelen met neven en nichten, met de kinderen van de prinsessen Margaret en Martha, in de typische familiale atmosfeer, die meer naar gemoedelijkheid dan naar stijve statigheid aardde.
Het was ook de tijd, dat prinses Josephine-Charlotte en prins Boudewijn levendig en los verbleven in het gezin van de burgemeester van Noordwijk om zonder leerstelligheid met het Nederlands vertrouwd te raken, nadat hun reeds vroeg een Nederlandse gouvernante was toegevoegd.
Het jaar na de dood van koningin Astrid werd aan een van haar ereridders, burggraaf Gaëtien du Parc, die een groot deel van zijn opvoeding in Engeland had genoten, het gouverneurschap over de jonge kroonprins opgedragen. Van December 1937 af begon het geregeld schoolonderwijs, naar dezelfde methode die door koningin Astrid voor prinses Josephine-Charlotte was verlangd. Drie voormiddagen les met enkele jongetjes van de leeftijd van prins Boudewijn in de klas van juffrouw Berger, tweede étage, Paleis te Brussel. Drie namiddagen lichamelijke opvoeding met de klaskameraden in het kasteel te Laken: gymnastiek, zwemmen, sportoefeningen en zo meer.
Vóór de zee in de meest zuidelijke badplaats van de Belgische kust, in De Panne, staat een historische villa. Een plaat in de gevel herinnert er aan, dat daar onder wereldoorlog I koning Albert en koningin Elisabeth met hun kinderen hun tehuis hebben gehad. Zij werd ter beschikking gesteld door baron en barones van Terschueren. In de zomer van 1938 en 1939 werden de lessen aan de jonge prins Boudewijn gegeven in de villa, waar nog alles aan zijn grootouders, zijn vader, oom en tante herinnert.
| |
| |
1939. De internationale atmosfeer wordt troebel en gespannen. Maar de studie van een jonge prins gaat alleen wat strenger, naar de eisen van zijn leeftijd door. Hij krijgt twee leraars: de heer Gerardy, van het Atheneum te Luik, doctor in de Wijsbegeerte en de Letteren van de Universiteit te Luik, de heer Paelinck, van het Atheneum te Turnhout, doctor mathematicus van de Universiteit te Leuven. Telkens die bezorgdheid om een perfecte tweetaligheid na te streven en elke philosophische engheid te voorkomen.
De paleizenvereenzaming, het louter klasonderricht werden nog op een andere manier doorbroken. Van 1938 af werd prins Boudewijn met de padvindersbeweging in contact gebracht. Er werd een welpenhorde samengesteld, waartoe de prins toetrad. Zij stond onder leiding van de Katholieke Padvindersfederatie, Henry Briffaut, met als assistenten Van Halteren, van de Belgische Boy Scouts, en Francis van Put, van de Vlaamse Padvinders. Om de acht à tien dagen trok de horde er op uit. Gedurende de vacanties werd gekampeerd te Laken of in het Waalse Ciergnon. De welp Boudewijn had als zijn kameraden de padvinderswet te ondergaan.
Het verband bleek ook onder wereldoorlog II vruchtbaar en zinrijk te zijn. Toen de welpen juniors waren geworden kreeg hun taak uitbreiding. Het domein van Ciergnon is bijna 8.000 ha groot. Daar werden lange tochten ondernomen. Nood en bevoorrading maakten vooral grote gezinnen het leven lastig. Daar is een gezin van vader, moeder, tien kinderen, dat lang niet heeft geweten wie de knapen waren, die geregeld op bezoek kwamen en die altijd een goede gave van voedsel, snoep en speelgoed achterlieten.
's Winters werden veel uren aan handwerk besteed. Er werden stoelen, banken, tafels getimmerd. Er bestaan foto's van Churchill, die aan zijn eigen landhuis metselt. Van prins Boudewijn bestaan er foto's, waarop hij, met vrienden, aan een ruime boshut timmert. Het zijn geen voor publicatie bestemde kiekjes. Ik kreeg er te zien. Een knaap hakt er het dennenhout, bestemd voor de wanden. Te paard op de bovengebinten timmert een jongen met naakte torso. Arbeidsacrobatie, verricht door een kroonprins, die zijn handen gebruiken kan en die menigmaal het genoegen smaken zou met broer en zuster herfst- en winteruren door te brengen in een boshut van eigen makelij. Geen stuntelig getimmerte. Veeleer een rustiek huisje in het bos. Vier ingebouwde bedden boven elkaar. Een bakstenen fornuis om zelf op te koken. Een haard waarin het houtvuur kon suizen, onder het ruisen van het woud, in die stilte van de roerloze bossen. Of als het dik had gesneeuwd, zoals in die harde winter van 1941, toen de thermometer tot 29° onder nul daalde, wanneer hij van een skitocht terugkeerde.
| |
| |
Tijd van oorlog, tijd van afzondering, zo zou men denken. Om de veertien dagen een week-end te Laken. Maar de padvindersbeweging legde steeds ruimere contacten, ook toen in Juli 1942 Ciergnon werd verlaten om te Laken, in het kasteel van Stuyvenbergh, een begin te maken met de studie van het Rijksprogramma voor de Middelbare Scholen. Prins Boudewijn werd opgenomen in een verband van vier patrouilles, die elk uit zeven padvinders bestonden uit de diverse verenigingen van het land. Tentkampen werden gehouden. Er kwam een ogenblik, dat de Duitsers de padvindersbeweging alle activiteit ontzegden. Prins Boudewijn en zijn vrienden stoorden zich niet aan dat verbod.
Het waren dagen van ontspanning in een streng geregeld leven van arbeid en studie, waarin van half acht 's ochtends tot negen uur 's avonds de hand werd gehouden aan een oordeelkundig tijdsgebruik. Het plichtmatig leven, het verkeer met nieuwe studiemakkers, voor de helft Nederlands-sprekenden, het leven met de kameraden-padvinders, werd op 5 April 1943 door een religieuze plechtigheid gemerkt. Nadat prins Boudewijn op 8 November 1938 voor het eerst tot de communiebank was genaderd, werd hem door Kardinaal Van Roey de Solemnele Geloofsbelijdenis afgenomen en het Heilig Vormsel toegediend. De plechtigheid werd gehouden in de kapel van het kasteel te Laken.
Er is veel studie van node alvorens de geest van een jongeling goed is gestoffeerd, laat staan die van een kroonprins. De studie zou evenwel nog met andere bedoelingen worden gedoubleerd. Zes weken ballingschap, bij de vlucht van 1940, te San Sebastian in Spanje. Zij moesten ook dienen om de beklemming der kwade uren te verslaan en een vleugje Spaans te kennen om de gastheren te danken. Het werd een kwestie van tact. Elf maanden krijgsgevangenschap in het versterkt kasteel van Hirschstein aan de Elbe achter een versperring van prikkeldraad, onder bewaking van SS-troepen met afgerichte honden, zonder contact met de buitenwereld of afleiding. Vestingkoude en morele ellende. De studie werd een noodboei. Daar waren koning Leopold, zijn gade prinses van Rethy, prinses Joséphine-Charlotte, de beide prinsen, zijn particuliere secretaris Weemaes, de gouverneur van prins Boudewijn, majoor Gierst. Geen hofhouding meer, allen lotgenoten, die gemeenschappelijk de te sobere maaltijden gebruikten en slechts één zorg hadden: het moreel hoog houden. Prinses van Rethy, ziek geworden, werd door prinses Joséphine-Charlotte verzorgd. De koning en zijn gezellen, zo mag wel worden geschreven, waren op een leefregel gesteld, waarmee zij alle aanvechtingen van ontmoediging konden bestrijden. Aan houding en toilet werden verdubbelde zorgen besteed. Binnen een zeer beperkte ruimte werd flink gewandeld. En verder studie, studie, studie. Een ieder, ook de koning, nam een deel van de lessen op zich, die aan de prinsen werden gegeven.
Na de bevrijding volgde te Genève de studie aan een oud bekend college. Zijn oud-leraars dr. Paelinck en dr. Gérardy hervatten hun
| |
| |
Z.M. Koning Boudewijn I
| |
| |
Z.M. Koning Leopold III (23/3/1934-16/7/1951)
| |
| |
cursussen. Andermaal bood de studie in de ballingschap een bad van morele verfrissing.
Diezelfde morele verfrissing hadden prins Boudewijn en prins Albert samen met prinses Joséphine-Charlotte onder de oorlog ervaren toen zij in het Werk voor Hulp aan Oorlogswezen en Kinderen van krijgsgevangen Burgers en Soldaten werden ingeschakeld. Onder leiding van drie vleugeladjudanten van koning Leopold was de Dienst voor Inlichtingen en Hulp aan de Families aan Soldaten opgericht waarvan eerstgenoemd werk een filiale was. Over geheel het land waren 82 tehuizen georganiseerd, waaraan 5.000 kinderen verzorging en vacantie werden verstrekt. Het werk werd onder de bescherming van hunne koninklijke hoogheden de prinsen Boudewijn en Albert geplaatst. Persoonlijk werd hun de taak toebedeeld deze school van het koningschap te doorlopen. Gedurende hun vacanties brachten zij geregeld bezoeken aan de kinderkampen. Zij namen deel aan de eetmalen en het kampleven. Kampvuren te hunner ere werden aangestoken. Prins Boudewijn hield korte toespraken, zoals hij ook deed toen de oude traditie van het aanbieden van de eerste vruchten van de oogst aan Z.M. de Koning herleefde. Uit alle delen van het land worden in de oogstperiode vrachtwagens geschenken naar het kasteel van Laken gevoerd. De beide prinsen ontvingen de delegaties in 's konings naam. Deze gaven aan de koning werden toen onder de tehuizen voor oorlogswezen verdeeld.
Zó is voor koning Boudewijn de harde school van het leven geweest. Zó de levendige school van de offervaardigheid in een padvindersgemeenschap. Zó de strenge school der studie. In de studie gaat zijn voorkeur naar de wetenschappelijke vakken uit, met speciale belangstelling voor de militaire problemen, waarin hij reeds vroeger door majoor Gierst werd ingewijd. De geschiedenis neemt uiteraard een belangrijke plaats bij de opleiding van een kroonprins in. Zij biedt hem de gelegenheid zich bij zijn vrije lectuur speciaal in biografieën van grote mannen te verdiepen. Behalve zijn liefde voor de muziek die hem een eigen discotheek deed aanleggen, heeft hij een meer dan gewone liefhebberij in het fotograferen. Hij beschikt over een mooie verzameling foto's, die hij zelf heeft gemaakt. Daaronder bevinden zich mooie exemplaren van kleurfotografie.
Men zal zich herinneren dat koning Leopold bij zijn reizen in Nederlands-Indië ‘die behoren tot de schoonste herinneringen van mijn leven’, hoorde ik uit zijn mond, een merkwaardige verzameling foto's samenstelde. Op dit punt treedt koning Boudewijn in het spoor van zijn vader. In Januari 1949 maakte hij met de ‘Schommeldijk’ van de Holland - Amerika lijn een reis naar Havane mede. Van daaruit vertrok hij naar de U.S.A. om er aldaar een grote studiereis te ondernemen. Mooi fotomateriaal werd toen door de prins zelf genomen.
| |
| |
Sinds hij zijn Koningstaak waarneemt vindt koning Boudewijn ontspanning in vluchtige reizen naar het buitenland, meestal om er zich bij het gezin van koning Leopold te voegen, - een nauwer aaneengesloten koninklijke familie, wellicht door de harde uren van het leven zo verbonden, valt vermoedelijk nergens aan te wijzen. - Te Laken zelf vindt hij in de Koninklijke kring ontspanning in golfspel en motocross. Zoals zijn grootvader, koning Albert, is hij hartstochtelijk motorfietser en autorijder, zoals ook trouwens zijn broer, prins Albert.
Koning Boudewijn, vijfde Koning van België, die thans de voet op het Afrikaans continent zet, treedt jong, waardig, zonder enige hooghartigheid op u toe. Scherp van oogopslag, intelligent en vlug in opmerkingsgeest, sober van woord, ernstig meestal, beoefent hij vrij veel de glimlach in de zin, die door Alain werd bepaald: ‘la perfection du rire’. Jong, zeer jong, maar door de beproeving en het leven gerijpt en in staat de genegenheid van het overzees gebied van België op zich te polariseren.
Maurice Roelants
|
|