‘Stadsnieuws’
LUDO MANNERS, verslaggever voor de rubriek ‘ongevallen’, op bezoek in het hospitaal, nam plaats naast het bed van een zwaargewonde. De man leek er zeer erg aan toe: een archipel van pleisters en naar hij beweerde, inwendige kneuzingen.
- Een meningsverschil gehad? - informeerde de verslaggever.
- Auto-ongeval - bromde de andere, weinig toeschitelijk.
- Zo. Blijkbaar zul jij enkele afspraken moeten maken met een schoonheidsinstituut, die stomen je dan wel weer klaar voor je volgende auto-rodeo. Slachtoffers, die ze met haken en ogen bij elkaar houden, vullen mijn rubriek, snap je?
De man in het bed luisterde niet en keek doelloos de kamer rond, of hij de aanwezigheid van de pers reeds vergeten had.
... Waar heeft de aanrijding plaats gehad en hoe is het in zijn werk gegaan? Natuurlijk lag de schuld aan de chauffeur.
- Praat geen onzin, ik was het die de wagen stuurde.
- O, dat verandert de zaak lichtelijk. Niettemin wil ik het verhaal graag horen.
- Verhaal? Het is geen verhaal, maar een hopeloze mislukking. Ik kan nog steeds niet vatten waarom mijn plan faalde, het was nochtans goed voorbereid. Het is de ergste pech van mijn leven geworden.
- Kom, kom, niet zo pessimistisch, over drie maanden denk je er niet meer aan.
- O nee? Dat is dan maar wat jij denkt. Over drie maanden zal het nog heel wat erger zijn. Jij weet niet wat ik weet - besloot hij vijandig.
- Gelijk heb je, broer, anders zat ik hier immers niet met mijn potloodje naast je bed, wat?
- Och, eigenlijk kan ik het je net zo goed vertellen. Jij bent de eerste met wie ik er over spreek en wellicht ook de enige, want ik weet niet of ik later nog genoeg moed zal kunnen opbrengen om het er nog eens over te hebben.
Je moet weten dat ik me reeds geruime tijd niet te best voel en zoals dat meestal gebeurt, je gaat niet naar de dokter vooraleer er zich werkelijk ernstige stoornissen voordoen en je tenslotte bang wordt. Zo verging het ook mij, uiteindelijk ging ik naar de dokter omdat de kwaal blijkbaar toenam en de kleine pijnstillende middeltjes uit de huisapotheek ondoeltreffend bleven. Ik werd dus onderzocht, inwendig en uitwendig, en zo kreeg ik na verloop van tijd, de afgrijselijke jobstijding dat mijn dagen, of minstens