Band. Jaargang 12

Candida

Opgedragen aan het sympathieke K.N.S.-gezelschap 1952.

Een eenzaam man werd bij de Theems gevonden,
die in zijn hart, de wereld én de hemel
sâam weerspiegeld zag; bij wie geluk
en liefde - schuw - zich aan elkaar verbonden.

Diep in zijn wezen groeide prangend leed,
om 't onbegrip; en zoekend naar de zin
van 't leven, kiemde in hem sterk en wild,
het nieuw geluk, waarvoor zijn ziele streed.

Zijn hart werd ruim en zijn verlangen groot,
zijn liefde maatloos, zinloos, rustloos, dwaas;
maar twijfel bleef - om het herboren vuur,
dat kwellend laaide, doch geen vrede bood.

Beata