Band. Jaargang 11
(1952)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 96]
| |
Luc Peire: ‘De kinemabezoekers’, fresco.
Luc Peire: ‘Portret’ (olie op doek).
| |
[pagina t.o. 97]
| |
Luc Peire: ‘Smart’.
Luc Peire: ‘Marly-le-Roy’.
| |
[pagina 97]
| |
Kunstschilder Luc PeireOP een zonnige dag in September, nadat het bijna gans Augustus had geregend, reden wij naar Knokke om een bezoek te brengen aan het atelier van kunstschilder Luc PeireGa naar voetnoot(1). Uit Brussel vertrokken waren wij met opzet naar Oostende doorgereden om vandaar met de buurttram een eind weg af te leggen langs de kust. Bij onze aankomst te Oostende was de lichte ochtendmist opgetrokken en er schitterde een helle zon aan een helderblauwe hemel. In afwachting, dat wij met de tram naar Knokke zouden doorrijden, maakten wij een korte wandeling in de omtrek van het Kaaistation. De maalboot voer af en in de haven zaten enige vissers hun netten te herstellen. Het strand lag verlaten - de badkarren waren al weggevoerd - maar op de dijk liepen nog enige verlofgangers in zomerpak. Het was er rustig en de zee, uitzonderlijk kalm, klotste zacht tegen de golfbrekers. Inmiddels kwam de tram voor Knokke opdagen. Aanvankelijk reden wij over de dorpen, tussen weiden en sloten, afgezoomd door knotwilgen. En verder, achter de witgekalkte, lage hoeven, op de achtergrond de duinen en de villa's.
Men kan zich afvragen waarom wij dit artikel, dat zeker niet als een reisbeschrijving werd bedoeld, met deze milieuschildering hebben ingeleid. Doch, het is misschien wel van belang even het milieu op te roepen waarin Luc Peire leeft, al is zijn werk - vooral zijn laatste - geen loutere weergave van het natuurbeeld, maar een persoonlijke interpretatie er van. Daarenboven was het ons te doen om een tegenstelling en de evolutie van Peire's kunst scherper te doen uitkomen. Want, zoals September ons warme, zonnige dagen schonk na een grijze, sombere Augustusmaand, zo evolueerde ook het werk van kunstschilder Luc Peire in deze zin. | |
[pagina 98]
| |
In een tijdspanne van een vijftiental jaar heeft Luc Peire een lange weg afgelegd. Wie zijn eerste doeken met zijn laatste vergelijkt kan er nog nauwelijks dezelfde hand in herkennen. Het is echter opvallend, dat zijn werk van meet af aan rijk was aan atmosfeer. Ofschoon nog zeer jong gaf Luc Peire reeds blijk van een verrassend vakmanschap. Alle onderwerpen die hij behandelde - hoe verschillend van aard ook - zijn technisch flink in elkaar gestoken. Enkele jeugdwerken, die hij in zijn atelier bewaard heeft, wijzen op een donkere periode. Zowel zijn landschappen als zijn interieurs verraden een zwaarmoedige, ietwat romantische stemming. Bijna alle doeken zijn somber en desolaat. Slechts enkele vage, grijze vlekken, die dan nog als het ware opgeslorpt worden door de duisternis, vormen de zeldzame lichtere gamma's. Grijs was toen voor de schilder reeds zonnig, terwijl de dominerende tonen meestal uit zwart, donkergroen en donkerbruin bestonden.
In deze zwaarmoedige atmosfeer, doorgaans eigen aan de jeugd, is Peire enige jaren beklemd geweest. Bij zijn portretten, waarin hij langzamerhand een scherp contrast trachtte te bereiken tussen licht en duisternis, krijgt men de indruk dat Peire zich in die tijd tot Rembrandt moet aangetrokken hebben gevoeld. Een dezer doeken - een portret van een oude vrouw - behoort zeker tot een van zijn merkwaardigste pogingen uit zijn jeugdperiode. In dit portret treft men slechts twee tinten aan: zwart en wit. Het is de verpersoonlijking van de dood. Op het eerste gezicht blijkt dit werk minder aantrekkelijk dan de andere, doch naarmate men het bekijkt - en vooral als na lange tijd alleen de herinnering er aan is bijgebleven - voelt men ten volle aan wat de schilder bezield heeft en in welk klimaat hij toen leefde.
Van 1944 tot 1947 kan men van een overgangsperiode gewagen. Toen schilderde Luc Peire uitsluitend een reeks doeken van klein formaat. Er vaart meer zwier in dit werk, het is frisser en lichter van toon. Van dan af behandelde hij zijn onderwerpen op een soberder manier. Opmerkenswaardig zijn de schilderijen met land en wolken (vaak dominerend groen), havengezichten van het oude Brugge (bruin en blauw), de dijk en het strand (grijs en geel). Er valt reeds een zoeken naar het licht te bespeuren, dat enige jaren later volledig tot uiting zal komen.
Zijn tentoonstelling, gehouden van 12 tot 23 November in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, was voor velen een revelatie. Onder een tachtigtal werken, waarmede de schilder blijk gaf van een ruime belangstelling voor talrijke verschillende onderwerpen, troffen wij er ten minste een twintigtal aan die hoog boven het gemiddelde peil van het Brusselse tentoonstellingsleven uitsteken. Onmiddellijk deed men de indruk op dat men hier voor fris en origineel werk stond. Peire had een eigen toon gevonden, een eigen manier van uitdrukking, een nieuwe stijl, een sterk uitgesproken persoonlijk coloriet. Er lag iets zonnigs over deze tentoonstelling, een poëtische charme, een frisse, levendige stemming, die men zeker niet kan doodverven als litterair. Er lag ook iets rustigs in, een stilte maar geen stilstand, een zachter innerlijk klimaat, dat schril afstak tegen Peire's vroegere zwaarmoedige, donkere periode. Het feit, dat de schilder inmiddels het | |
[pagina 99]
| |
Zuiden had leren ontdekken - hij bezocht Frankrijk en Italië - was hier zeker niet vreemd aan, want ook het Vlaamse landschap en de stillevens schilderde hij voortaan in een zonniger atmosfeer alsof hij in het Zuiden een onvergetelijke indruk van het diaphane licht had opgedaan.
Tevens viel het op dat Peire zijn zin voor eenvoud en soberheid nog verder had doorgedreven. Wie te veel wil zeggen streeft zijn doel voorbij. Details, die eerder de stemming van het totaalbeeld schaden, liet hij achterwege om met een minimum van middelen een maximum van expressie te bereiken. Ook in zijn daaropvolgende werken, landschappen en typen uit Marokko, bekwam hij niet minder merkwaardige effecten.
Een schilder, zoals trouwens iedere kunstenaar, moet zich weten te vernieuwen. Peire's laatste werk is hiervan een treffend getuigenis. Blijkbaar heeft er zich in deze kunstenaar een diepgaand innerlijk proces voltrokken. In een paar jaar heeft hij een grotere weg afgelegd dan hij voordien achter de rug had. Dit geldt niet alleen voor de vorm, maar vooral wat de inhoud van zijn werk betreft. De schilder wendt zich meer en meer van de nuchtere, alleen met de zintuigen waarneembare werkelijkheid af, zodat hij trouwens het natuurbeeld niet meer nodig heeft om te scheppen. Hij werkt thans met nog grotere contrasterende kleurenvlakken zonder daarom zijn gevoel voor harmonie prijs te geven, maar zelfs een aanzienlijke verfijning van de kleur de bereiken. Zijn werk is thans uitgesproken gestyleerd, o.a. ‘Smart’, een doek dat de beklemmende, mysterieuze atmosfeer van een oosterse begrafenis oproept, met een groep in het wit geklede vrouwen op de voorgrond en een eindeloze vlakte op de achtergrond. De schilder heeft de werkelijkheid op een hoger plan uitgebeeld, niet als een fait-divers, want schilderen is een wereld op zichzelf. Er ligt iets verhevens in Peire's laatste werk, iets bovenzinnelijks. Hij schept als het ware uit en in een droomwereld. Alles wat hij voortbrengt is na lange tijd gegroeid en gerijpt. Hij heeft een zekere harmonie gevonden tussen gevoel en intellect. Als mens is hij ontvankelijker geworden voor karakterontleding, contemplatie en bezinning, terwijl hij er als schilder over waakt, dat - ondanks een intellectuele grondslag - elk schilderij plastisch moet verantwoord zijn. Elk werk blijkt hij op te vatten als een ernstige diepgaande studie. En daarbij, hij staat open voor iets nieuws, want de mens zoekt en evolueert. Terloops dient er op gewezen te worden, dat Luc Peire zich de laatste tijd ook met muurschilderijen deed opmerken. In de hall van een cinemazaal te Knokke heeft hij op fijne, humoristische wijze een fresco uitgewerkt als symbool van de film. Het middenpaneel bestaat uit een filmdoek, links werd het publiek voorgesteld en rechts werden typen uit de filmwereld uitgebeeld, zodat beide groepen afgericht werden op het ontmoetingspunt, het doek. Vooral de bezoekers, bestaande uit de meest diverse typen uit de samenleving, werden op kenschetsende en levendige manier in een gestyleerde vorm ten tonele gebracht. Ten slotte verdienen ook Peire's talrijke tekeningen en rake schetsen, die hij in de loop van jaren heeft voortgebracht, onze bijzondere aandacht, want men kan er de kloeke en niettemin lenige trek in herkennen van een artist, waarvan men nog veel mag verwachten. Remi Boeckaert |
|