Poezieclub
De poëzieclubpagina's worden samengesteld door de Stichting Poëzieclub
Exacte sensibiliteit
Na Esther Jansma en Menno Wigman zeer hartelijk bedankt te hebben voor hun gewaardeerde inspanningen in de afgelopen twee jaar, laten we met trots weten dat het nieuwe Dichterspanel van de Poëzieclub bestaat uit de dichters Maria Barnas en Erik Lindner. De eerste Poëzieclubkeuze van het nieuwe panel: Ware grootte van Tonnus Oosterhoff.
door Maria Barnas en Erik Lindner
‘Ik wil/ eigen afmetingen zien,’ schrijft Tonnus Oosterhoff in zijn nieuwe bundel. Al eerder, in zijn essaybundel Ook de schapen dachten na, liep de dichter het raam van zijn werkkamer met een meetlint na. Het uitzicht bleek een ‘stapeltje’ van 21 cm dijk, 14 cm rivier, 7 cm tegenoverliggende dijk en 155 cm lucht. In zijn nieuwe bundel schrijft Oosterhoff: ‘Wat is het raam groot. Om het op papier te krijgen moet ik/ met het papier achteruit en dan haal ik het nog niet.’
Kenmerkend voor het werk van Oosterhoff is de combinatie van een exacte belangstelling (zowel inhoudelijk als vormtechnisch) en hypersensibiliteit. Hoewel de vorm van zijn gedichten vaak speels aandoet, heeft elk gedicht een dwingende ondertoon die duidelijk maakt dat over de plaatsing van elk woord en elke wending is nagedacht. Dit is uiterst exacte poëzie.
Zijn sensibiliteit wendt hij liever aan voor het noteren van stuntelige opmerkingen dan voor opzichtige ernst. Juist in de wrikkende taal schemert de verwondering en ook het afgrijzen door van de dichter voor de wereld om hem heen. Hij heeft een voorliefde voor mededelingen, opmerkingen en uitspraken die hij rechtstreeks lijkt op tekenen uit de mond van passanten. In de wereld van Oosterhoff worden deze fragmenten uit de realiteit vreemd en op het absurde af. De lezer wordt zich ervan bewust dat zijn eigen wereld net zo vreemd is.
Oosterhoff schrijft woestboze sprookjes, waarin de verteller vaak halverwege een salto uithaalt zodat hij zelf op het spel komt te staan. Hij is een eigenzinnig dichter die met aanstekelijke, toegankelijke zinnen zijn waarnemingen zo vreemd weet weer te geven als die nu eenmaal zijn. Hij biedt geen veilige haven voor de buitenwereld in zijn gedichten, en probeert ook geen oplossingen aan te dragen. Wel toont hij een houding die je als mens kunt aannemen: zoveel mogelijk zien, zoveel mogelijk in je opnemen, nergens voor terugdeinzen en wanneer het je teveel wordt, kun je altijd nog een meetlint nemen om je omgeving in kaart te brengen.