| |
| |
| |
[Gedichten Paul van Ostaijen]
Banlieue
rachities hofje begonias baanwachtersdochter
een winkel ligt aan d'overzij
een herberg huwt bruideenzaam
late kinderen droef en zat
Grand Caroussel galopant à vapeur
Banlieue sterren glimmen klein en vuil
| |
| |
de melkweg ligt dun in licht
Rond middernacht een Tir Flobert
| |
| |
| |
Rijke armoede van de trekharmonika
Rodica en Dodica waren aan elkaar gebonden
zo heeft de vroedvrouw ze gevonden
de ooievaar speelt trekharmonika
schilderde de schilder Rodica en Dodica
Rodica was net zo groot as Dodica
speelt het liedje van Rodica en Dodica
Dodica had een vrijer lief en Rodica had er geen
och was Rodica net zo groot as Dodica
Met een lange ruk is het liedje uit op de trekharmonika
Dodica is dood en Rodica is rood
toch was Dodica net zo groot as Rodica.
| |
| |
| |
Wals van kwart vóór middernacht
Alsof zij iets zingen ging trilt de luit
en de lieve luit achterna
tinkepinkt de piano linkepoot linkepoot
Ik denk niet dat de luit iets zeggen zal
al trilt - zij trilt toch? - de luit nu weer
Eer de luit daarover heeft gedacht
of zij zingen zal kwart vóór middernacht
is het lang reeds kwart na middernacht
Waarom trilt de luit dan zo
klokjekwart vóór middernacht
de luit heeft zich bedacht
Had ik het van dat trillen wel verwacht
| |
| |
| |
Mythos
Een hoge hand steekt in de nacht
en zij steekt vóór de nacht
omdat de nacht alleen is gene blauwheid
en voor de blauwe nacht schuift een witte duif
zo een witte haas schuift vóór uw ogen
over de straat neem u in acht
van d'ene schaal naar d'andere
| |
| |
| |
Gedicht
valt nu laat en schuin de schaduw
Om het lijden dankbaar worden
het scherpe vechten van spin en bij
Soms reeds is schoon mijn hand gesloten
| |
| |
| |
Gedichten
I
Snijd van de struik de seringen
stel de bloemen in een aarden vaas
Zoals de aarden vaas draagt
glad juweel van geworden kennis
van zijn kleien oorsprong de herinnering
sluit gij met het laatste doen van uw handen uw verlangen
in de vereniging van de bloem met de aarden vaas
II
Mijn ogen zijn omfloersde tamboerijnen
al roert de hand daarbuiten luide de huid
hun klank in zich gekeerd blijft dof
Mijn ogen zijn omfloersde tamboerijnen
maar heb daarmee geen medelijden
III
Is het lichtmis licht mist
op het dorp keer om de kom
| |
| |
| |
Berceuse voor volwassenen
Wanneer de zandman nog eens komt
- maar hij komt niet meer -
zullen wij slapen gaan en dromen
Ach alle mensen slapen goed
die de deur op grendel weten
| |
Zelfmoord des zeemans
hij hoort de stem der loreley
| |
| |
| |
Huldegedicht aan singer
Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
Jespers Singer naaimasjien
Floris Jespers heeft een singernaaimasjien gekocht
SINGER'S NAAIMASJIEN IS DE BESTE
Singer en Sint Augustinus
jawel jawel jawel ik zeg het u een Singer
versta-je geen Nederlands Mijnheer
| |
| |
Bitte auf Garderobe selbst zu achten
iedereen heeft recht op een naaimasjien
heeft Hans Sachs geen singermasjien
waarom heeft Hans Sachs geen Singer
Hans Sachs heeft recht op een Singer
Hans Sachs moet een Singer hebben
SINGER'S NAAIMASJIEN IS DE BESTE
Alle mensen zijn gelijk voor Singer
Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem
wat wij willen is ons recht
ein fester Burg ist unser Gott
Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem
| |
| |
Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem
SINGER'S NAAIMASJIEN IS DE BESTE
| |
| |
| |
Floris Jespers schildert een haven
PORT à la Portée de tout le monde
| |
| |
| |
Poème
antipode du cor de chasse aux fonds des bois
et pour les personnes qui sont blasées
il ne reste que les colloques
(Il faudrait plutôt sage comme une image mage)
|
|