minder voelbaar, omdat de manier van spreken, van denken veel meer vergroeid was met de personen vermits die intellectueel gesproken op een hoger peil stonden. Bij de Steenklamps kan ik me die boekentaal nog enigszins voorstellen, maar in de mond van de Joker en van Godelieve klinkt ze op veel plaatsen potsierlijk. Ik spreek niet van de Dominee, omdat deze zonderling veel gelezen heeft en in al zijn gedachten zelf een raadselachtig, maar opmerkelijk boek geworden is.
In de veronderstelling dat men Van Aken's boek zou verfilmen en zijn dialoog bewaren gelijk hij in het boek is, dan zou men de valse klank ervan horen. Men zou aanvoelen, dat die woorden misplaatst zijn, dat ze niet passen bij de blauwe werkbroek van de Joker en al evenmin bij Godelieve's eenvoud. Hij tekent mensen met een weinig gecompliceerde psychologie die zelf niet aanvoelen, dat ze de verkeerde weg opgaan vóórdat ze een paar onherroepelijke dingen gedaan hebben. Zelfs aan het eind van het boek beseft de Joker zijn schuld niet en de verwoestingen die hij aangericht heeft. Het meest tragische feit is niet de dood van Claude, maar wel de zekerheid, dat hij, de Joker, het leven van haar die hij lief heeft zal verwoesten als hij zichzelf niet voor zijn eigen hart kan behoeden, maar die zekerheid heeft de Joker niet. Hij is dus psychologisch blind voor zichzelf, wat trouwens bij de meeste ongecompliceerde mensen het geval is, - en toch heeft hij dikwijls de mond en het hoofd vol met woorden en gedachten die niet van hem kunnen zijn, omdat, ze al evenmin bij hem passen als een cravate met een diamanten speld om zijn hals zou passen.
Zelfs bij Claude zijn er voorbeelden te over van Van Aken's verregaande cerebraliteit. Zo bv. het volgende. Als hij pas op college is, komt hij bij zijn vriend Stefan Heylen schaak spelen en let op wat hij noteert over Stefan's moeder: ‘...om me er rekenschap van te geven, dat ze de mooiste vrouw was die ik ooit had gezien: een van die vrouwen die, in haar kortstondig huwelijksleven tot vrouw gerijpt, de verdroomde teerheid van haar maagdelijkheid nooit volledig verliezen. - Bedenk, dat hij dit opmerkt als hij, laten we zeggen veertien is en dit is een opmerking die hij zelfs niet zou kunnen maken hebben op de leeftijd dat hij stierf, vermits het duidelijk blijkt in zijn verhouding tot Godelieve, hoe weinig hij van vrouwen afweet en dat hij zich een psychologisch foutief beeld van hen vormt. Dit is dus een aanmerking die niet uit Claude's hoofd komt, maar wel uit dat van Van Aken zelf. Waarom legt hij ze dan zijn figuren in de mond? Evenzoo zijn de Joker's gedachten op veel plaatsen niet de zijne, maar eveneens die van de auteur die overal om het hoekje komt gluren. Van Aken staat achter al zijn figuren en hij verlicht hun verstand om hun dingen te doen zeggen die