Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende November 1945. November in dit land: o maagre spookgestalte, die van den valen morgen naar den avond vaart, gij waart mijn muze van het zuiverste gehalte, gij hebt in mijn gemoed wat poëzie gespaard. Maar nu de nevels weer laag drijven over 't water, waarin 't geweerschot smoort dat uit het bosch weerklint, [pagina 296] [p. 296] draaf ik langs kale dreven als een grijze sater, die dwaze meisjes in het kreupelhout bespringt... En 'k zie 't gehavend land, de velden en de boomen, den vijver en de schimmen der droefgeestigheid... Maar ditmaal maakt de herfst mij hard en ik verbijt de weekheid, die me omsluipt. Nu houd ik zèlf de toomen. November gaat voorbij. Wat baat dit klein verdriet, wijl ik mijn tijd verknoei... en gij begrijpt het niet... Jan van Elfen. Vorige Volgende