't Was een lange stoet, die het begeleidde, want gij hadt vele vrienden.
't Was een droevige stoet, want Uw heengaan liet een groote leemte na en de besten van ons volk beseften, wie hun was ontvallen.
Honderd jaar is een lange tijd voor menschelijk heugen; voor U echter is de tijd niet meer.
Het is in de overtuiging, dat Uw onsterfelijke geest ons aanvoelt, dat U ook hier, de nederige hulde van vereering en erkentelijkheid wordt gebracht van de trouwste uwer volgelingen.
Gij zijt de eerste geweest om, stelselmatig, voor de zedelijke, geestelijke, staatkundige en verstandelijke heropbeuring van Uw eens zoo diep gevallen Volk te strijden.
Het betaamt, dat wij, in het uur der zegepraal den eersten voorman gedenken en zijn manmoedige zelfopoffering.
Vader, onze ouderen en wij hebben U steeds vôôr ons gezien gedurende heel dien bitteren, langen Vlaamschen strijd, dien wij eindelijk mochten winnen.
Wij vertrouwen, dat het U goed doet te zien, dat uw kleinkinderen en achterkleinkinderen in Vlaanderen, die wij zijn, Uw aandenken eerbiedig en warm bewaren.
In Uw tijd, strooidet gij het goede zaad uit op een kleinen akker.
Wij danken U, omdat gij in onmogelijkheden hebt geloofd, waardoor thans uw koren golft, als een wijde zee over heel uw schoone, zoo geliefde land.
Gij tooverdet in d'eerste korrels, de kiemen van het nieuwe leven, dat gij voor een herwordend Vlaanderen in het jonge België droomdet, en zie:
Uw Vlaanderen is het sieraad van Belgenland!
Op de slagvelden van twee oorlogen en in de folterkampen, zijn duizenden gestorven voor het ideaal, dat gij voorhieldt.
En, in den vrede hebben honderdduizenden voor zijn verwezenlijking gewerkt.
Uw ideaal is wonderbaar levenskrachtig en begeestend gebleken!
Door Uw stuwkracht is, uit een hopeloos lamlendige massa, weer een natie opgestaan, die niet meer kon vergaan, omdat zij waardig, de beproevingen doorstond en voort haren plicht zal doen onverschrokken en kloek.