Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Misericordia salvatio. Uit godes- en uit dublen menschendroom geboren, Wie zoekt niet licht en liefde dóór den nacht? En, meende hij in 't grauw, te spiên een molkig gloren, Wie riep niet: ‘'t Is de langverbeide dag, die lacht? Wie was nooit hert, begoocheld door een waan van bronne; En slurpte niet haar koelt' en 't lesschende genot, Verlommerde zich niet het branden van de zonne En vierde niet zijn weeld' in spattend plassen bot, En ging niet lispen tot het lispende bosschage, Waarin 't geheimnis tooverd' in 't verrukkend' uur... Tot hem zijn eigen beeltnis in 't geweten staarde Dat de tonge hout liet, maar het lijf een vuur? Wie wierp zich nooit, uit wrokzucht, dan op d'hoerig' aarde En eischte van een kreng een lust haar buik ontzei, Tot hem zjn eigen beeltnis in 't geweten staarde En hij 't beschaamde voorhoofd in de handen lei? Gelukkig wien 't berouw dan mocht tot snikken breken, Zoodat geen wanhoop voort hem joeg in nieuwen storm! Eens dat de helle uit de ziele is geweken, Hoe zijne vleugels groeien aan het aardsche worm! A.H. Karel Sanderozen. Vorige Volgende