Arsenaal. Jaargang 1

Je bent niet slecht.

Je bent niet slecht: ik weet het wel
Mijn God, als ik het niet zou weten!
Wat wij beleefden was geen spel
Zal één van beiden 't ooit vergeten?

Je bent niet slecht: je hebt misdaan
Doch wie kan leven zonder falen?
En heb je ééns een fout begaan
Je moest ze duur genoeg betalen.

Je bent niet slecht: je kreeg te veel
Je moest het kwistig uit gaan strooien
Al wat je gaf, je gaf 't gehéél:
Wie durft dan nog met stenen gooien?

[p. 345]

 

Je bent niet slecht: je hebt berouw,

 

Waarom de wonde openstoten?

 

Je was slechts jong verliefd en vrouw...

 

't Ligt in die woorden al besloten!

 

 

 

W. Biliet.