Aria(ca. 1810)–Anoniem Aria– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Aria Op een aangenaame Wys. 1. Aurora ryst door de vergulde kimmen Herschept de duisternis in dag, Hier eindegt haast myn droevig ach Wilt toch spoedig opwaards klimmen, Deez nagt verwagt ook steeds den dag, Dat ik hier, dat ik hier myn Julia verwagt. 2.[regelnummer] Gy ryst vol vreugd na 't ryk der sterren. Klimt tot de liefde wolken hoog, Als aan des Hemels hoge troon, Spreid in luister steeds van verren, Ongeval, is in ons dal, Julia, Julia, o God hier is zy al, Myn Julia, myn teerbeminde. 3.[regelnummer] Myn Julia myn teerbeminde, Ik wagt u hier met ongeduld, Dunt gy nooit trouwer minnaar vinden, Ik bid de sap uit Tittus bron, Tittus bron. Wanneer zy de reis begon: 4.[regelnummer] Ach kon myn hart u niet bekoren, Al zogt ik een verandering, In het volzalig ogenblik, Van uw lippen het jawoord horen, Ach Julia! zeg ja eer ik ga, o Vreugd o vreugd ik hoor het lieflyk ja. 5.[regelnummer] De zon schynt door zyn stralen, Van het hemelsche top ter neer, Doet schynen op den aardbol neer, Hy met majesteit doet pralen, Met Godes glans, Ryst ryst te wagt myn schone dans. 6.[regelnummer] Nu zullen wy te saam verheugd, En bly besluiten, In den Hemelryke zoet. Straks zingen wy met een bly gemoed Nimmer onzen echt verzaken, Dan dat nyd nu barst van spyt. Vorige Volgende