Verklaring van de tytelprent.
SA Keikers wild u oogen leenen,
Hier heb je weer wat nieuws ter baan,
Voor eerst, zoo ziet men zonder beenen
Apollo in de Wolken staan,
Bezig met Gifte uyt te strooye,
Terwyl'er twee, (zoo als men ziet)
Staan vangen, 't is om door te knooye
Apollo's Gifte, anders niet:
Wat lager, kom je te beschouwen
Een Vent met horens, keik maar toe,
Ey wilt'er wat je oog op houwen,
Het is geen Joost, maar weet je hoe,
Dien Ruigbil (ziet hem dog eens speelen,
Genoemt werd? 't is de Veegod Pan,
Die op zyn Fluitje zit te queelen,
Dus ziet hem voor geen Duivel an;
Vlak voor hem, wilt maar verder keiken,
Heb je een Herder en Herderin,
Die willen voor geen Bokxvoet wyken,
Zyn speelen gaat haar na de zin;
Terwyl ze lustig staan te springen,
By 't Wollig Vee, vlak in de Wey,
De Herderinne lykt te zingen,
Geloof je 't niet, zoo luister vry.
Voor 't laatst, kom ik je te vertoonen,
Drie Gekken, ziet ze zyn verblyd,
't Is Vasten-Avond, wild verschoonen
De Bult, tot op een ander tyd.
| |