Apollo's St. Nicolaas-gift aan Minerva(1741)–Anoniem Apollo's St. Nicolaas-gift aan Minerva– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] Aan Rosemond. Op Haar gevlogte Rozekrans. Stem: Van den Herder Piramis. 1. Hebt gy voor my die Rozekrans gevlogten? Zo heb ik wis de Zegekroon bevogten, De Zegen van u Hert, Het eynde van myn smert, Zeg Ja! myn Engelin, En Kroon hier mê myn Min. 2. Waarom ontvynst uw minn'lyk medogen? Hoe zeer gy vynst, ik leest uyt uw schone ogen. Schoon gy te rugge treed, Gy zyt my niet meer wreed, De Liefde blaast uw Min, My reets den Boezem in. 3. Nu kroon dan met die Zegenkrans myn Haren, Zoo weet de Zon al 't onweer op te klaren. [pagina 5] [p. 5] Wanneer de Storm-Wind duykt, En zy al 't veld ontluykt, Gelyk de Wreetheyt wykt, Zoo Liefde niet bezwykt. 4. Myn Roze mond gy hebt het opgegeven, Ik heb uw Hert, ô Leven van myn Leven. Nu kus ik op u Mond, Myn kwynend Hart gezond, En zoek ik verder yet, Gy wederstaat my niet. Vorige Volgende