Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijZang.FIDO.
ACh! Liefje,
Myn diefje,
O! Zaligheid; zeg, zeg my de reên
Dat uw geween,
Uw rooze koontjes
Met zo veel boontjes
Van ziltend kristalyn,
Die amathisten
Haar helderen gloet en vuurbetwisten,
Doet behangen zyn.
| |
[pagina 65]
| |
2. Hoe hikje,
Hoe snikje,
Hoe zugtje zo diep op deze vraag?
So'k u behaag,
So ons de Liefde
Noch weer zyds griefde
Gy zoud, o! schoone Vrouw,
My wel verklaaren
Wat u zo ontrust, en openbaren
De reden van uw rouw.
ROZELYN.
3. O! Wreede!
Uw reede
Quetst myn liefde en getrouwen gloed,
Dat my dus doet
In smert verzinken,
Myn oog verdrinken,
Is, dat nu phebus dryft
In tethis armen,
Wiens lonkjes de gantsche Zee verwarmen,
Gy noch van my blyft.
|
|