Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– Auteursrechtvrij
[pagina 63]
| |
Stem: Onlangs ging ik bedroeft &c.BY Kloris lief op marsepein ten eeten
Hield zy m'een sprits met haar lipjes veur,
Die'k heb gebeten
Te midden deur;
En proefde zoo haar mondjes schoonen geur.
Wie heeft ooit in zoo'n Suikerkist gezeten!
2. Een schuimpje dat sy hart had laten droogen,
Ley ze op haar tong en zoog het langzaam week,
Dat voor myn oogen
Als wasch bezweek,
Wanneer zy met haar tong myn lipjes streek.
Wie heeft ooit aan zoo'n Suykerriet gezogen!
3. Sy liet Jeley van moerebeyen kooken
En doopte daar een Kolômbyntjen in,
't Welk doorgebrooken
Sy lugt van sin,
Stak in myn mond, tot onderpand der min.
Wie heeft ooit in zoo'n Honington gestoken!
4. Toen heeft zy my een kroesje vol geschonken
Met lekker vocht, ik kende 't niet zo ras:
Myn oogen blonken
Van weelde, ik was
Verzet, ô! smaak, ô! Goden-Ipekras!
Wie heeft'er ooit iets lekkerder gedronken.
5. Zy kwam my toen veel dart'le kusjes geven
En daalde met haar boezem op myn borst.
'k Begon te beven
Van minnedorst:
In heb haar in een scheemering gestort.
Daar proefde ik hoe z'in Venus Hemel leeven.
|
|